Isaiah 29:21

Vreugde voor de nederigen

De HEERE zal hun dwaasheid tentoonstellen. Bij Zijn komst zal Hij de omgekeerde dingen terugdraaien en weer goed zetten (Js 29:17). Dat doet Hij door het overblijfsel. Hij zal de onvruchtbare wouden van de Libanon vruchtbaar maken en het vruchtbare veld tot een onvruchtbaar woud maken. Met andere woorden: Hij zal een totale omkering van zaken bewerken.

Dat zal Hij doen na “een klein moment” van grote verdrukking (vgl. Js 10:25). Daarop sluit “op die dag” (Js 29:18) aan. Dat is de periode dat de Heer Jezus over de aarde zal regeren, een periode die nu nog toekomst is. Dan zal Hij ervoor zorgen dat de (geestelijk) doven de Schriftwoorden zullen kunnen horen en dat de (geestelijk) blinden zullen kunnen zien (Js 35:5-6). Dat is de tijd dat niemand tegen de ander hoeft te zeggen ‘ken de HEERE’, want ze zullen Hem allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe (Jr 31:34). Doofheid en blindheid zijn de twee kenmerken van de geestelijke toestand van het volk Israël (vgl. Js 6:9; Js 42:19; Mt 12:22; Mt 11:5).

Wat Hij doet aan een overblijfsel, staat in tegenstelling tot het oordeel van verharding en verblinding dat Hij over de massa brengt (Js 29:11-12). Dit overblijfsel bestaat uit “de zachtmoedigen” en “de armen” (Js 29:19). Dat zijn ze geworden omdat ze dat hebben geleerd van de HEERE Zelf, dat is de Heer Jezus (Mt 11:28-29). Zij zullen zich verheugen in “de HEERE” en in “de Heilige van Israël”.

Zo is het ook nu. De zachtmoedigen en armen zijn zij onder de gelovigen die zich bewust zijn van hun geestelijke nood. Zij hebben de grootste vreugde in de Heer Jezus. De Heilige Geest bedient de heerlijkheid van Christus vooral aan hen (Js 61:1; Zf 3:12; Mt 5:3; 5).

In die tijd zullen “de geweldpleger”, dat zijn de Assyriërs, en “de spotter”, dat is de mens van de zonde, de antichrist, uitgeschakeld zijn (Js 29:20). Hun honende, Godonterende taal zal niet meer worden gehoord. “Allen die uit zijn op onrecht”, allen die hen volgen en daarom van hetzelfde kwaad bezield zijn, dat is de goddeloze massa, zullen worden uitgeroeid. De verdorvenheid van hun gezindheid blijkt uit hun verwerping en verdraaiing van alles wat eerlijk en recht is (Js 29:21). “De poort” is de plaats waar wordt rechtgesproken en geregeerd (Dt 21:19-21; Ru 4:1).

De basis van zegen voor het overblijfsel, “het huis van Jakob”, is het verbond van de HEERE met Abraham die Hij uit zijn heidense omgeving heeft verlost (Js 29:22; Js 51:2). Als het huis van Jakob – dat wil zeggen alle twaalf stammen – eenmaal is bevrijd van schaamte en geweld, zal het zich verblijden in alle verloste kinderen die door het werk van de handen van de HEERE gespaard zijn gebleven (Js 29:23).

Jakob en zijn kinderen zullen “Mijn Naam”, dat is de Naam van de HEERE, heiligen, dat wil zeggen Zijn Naam boven alle namen groot maken. De Naam van de HEERE wordt geheiligd als Israël terugkeert naar zijn land en hersteld wordt (vgl. Mt 6:9; Ez 36:20-24). Zo zullen ze ook “de Heilige van Jakob” heiligen, die Naam boven alle namen als onvergelijkbaar verheffen. Ook zullen ze voor “de God van Israël” ontzag hebben. Deze drie namen hebben betrekking op één Persoon: de Heer Jezus.

Behalve van lichamelijke kwalen als doofheid en blindheid (Js 29:18) zal het overblijfsel ook genezen worden van ziekten van de geest (Js 29:24). In plaats van een dwalende geest zullen ze het juiste inzicht hebben en in plaats van bezield te zijn van een moppergeest die zich beklaagt over de in hun ogen moeilijke of dwaze leringen van Gods Woord, zullen ze met blijdschap onderwijs uit Gods Woord aannemen. Eindelijk is het moment aangebroken dat zij tot de HEERE terugkeren en wordt de bedekking, die er nu nog is bij het lezen van het Oude Testament, weggenomen (2Ko 3:14-16). Dit zal in het vrederijk zijn heerlijke vervulling vinden.

Copyright information for DutKingComments