Isaiah 30:18-26

Genade voor Gods volk

Het is juist de troosteloosheid van Js 30:17 die de HEERE brengt tot het uitspreken van het verlangen om hen genadig te zijn, terwijl het genadig zijn nog uitgesteld wordt (Js 30:18). Het Hebreeuwse woord haka betekent wachten met verlangen, een wachten totdat het oordeel volvoerd is. Daarom grijpt de HEERE ook tijdens het beleg door de Assyriërs, de koning van het noorden, niet in. Hij betoont altijd Zijn genade aan een hulpeloos overblijfsel dat in zichzelf geen enkel recht daarop heeft en zich dat ook bewust is.

De schakel tussen de kastijdingen die hiervoor zijn voorgesteld als noodzakelijk vanwege hun verwerping van Hem en Zijn Woord en de aangekondigde ontferming, is dat “de HEERE … een God van recht” is. Het oordeel wordt uitgeoefend, aan Zijn gerechtigheid wordt voldaan. Dan komt het tweede ‘daarom’. “Daarom” kan Hij daarna genade bewijzen.

We kunnen het als volgt samenvatten. Daar zij weigeren om op de HEERE te wachten, moet de HEERE op hen wachten, totdat door de oordelen over hun dwaasheid zij net als de verloren zoon terugkeren tot Hem. Op hun hulpgeroep: ‘Hoe lang HEERE?´ is Zijn antwoord: ‘Zodra jullie gereed en bekeerd zijn.’

Omdat aan Gods heilige eisen is voldaan toen Hij het volle oordeel over de zonde op Christus deed neerkomen, kan Hij genade bewijzen aan ieder die met berouw over zijn zonden een beroep op die genade doet. Het volk moet nog wachten op het betoon van die genade. Ze mogen wel al weten dat die genade aanwezig is. De tijd om hen in genade weer als Zijn volk aan te nemen is nog niet gekomen. Als ze echter in vertrouwen “Hem verwachten”, noemt Hij hen “welzalig”.

Aan dit “welzalig” wordt door de profeet nader inhoud gegeven door hun Gods vertroosting en verhoring voor de tijd van de grote verdrukking in het vooruitzicht te stellen (Js 30:19). Babel zal nooit herbouwd worden en Ninevé zal verwoest zijn en geen stad meer zijn (Js 13:19-21; Na 1:14), maar de Joden zullen in Sion, in Jeruzalem een eeuwige woonplaats hebben. Op Sion wonen spreekt van Gods genade.

Als het volk Hem en niet een ander volk om hulp vraagt, zal Hij antwoorden met hun deze woonplaats van rust te geven. De bestemming van Israël zal, net als die van ons, een thuis van rust zijn. In Jeruzalem zullen ze die rust vinden na al hun omzwervingen door talloze vreemde landen. Daar ontvangen ze de bewijzen van Goddelijke liefde die voor hen klaarliggen.

Voor een korte tijd zullen zij verdrukking ondergaan, namelijk ten tijde van de grote verdrukking. Dan zullen zij zich voeden met het brood van benauwdheid en drinken van het water van verdrukking (Js 30:20). Maar na die tijd zal een zegenrijke tijd aanbreken, het vrederijk, waarin Hij hen zal voorzien van leiding en onderwijs door bekwame leraren die Hij zal geven. Hun leraar bij uitstek zal de Heer Jezus zijn, Die ook de “Leraar tot gerechtigheid” (Jl 2:23; vgl. Jb 36:22; Mt 23:10; Jh 3:2; Ps 32:8) wordt genoemd.

Het Hebreeuwse woord dat hier vertaald is met “leraren”, kan zowel met enkelvoud als met meervoud worden vertaald, maar het werkwoord “verbergen” is enkelvoud. Dit laatste versterkt de gedachte dat we hier aan God – in het Hebreeuws is God meervoud – als de Leraar mogen denken.

Hij zal achter hen aangaan en hen op de goede weg doen gaan en hen zo voor afwijkingen bewaren (Js 30:21). Deze Leraar is voortdurend bij hen. “Een woord van achter u” geeft aan dat Hij dichtbij is en dat kleine aanwijzingen voldoende zijn om hen in de goede richting te leiden. “Naar rechts of naar links zou gaan” is een uitdrukking die de keuzes aangeeft die in het leven gemaakt moeten worden.

Zo is het ook voor ons. De Heer Jezus is altijd bij ons en wil ons voortdurend door Zijn Woord de rechte weg wijzen. Het luisteren naar het onderwijs van Gods Woord houdt ons op de goede weg. Als we naar rechts of naar links zouden willen afwijken, horen we Zijn stem die ons op Zijn weg houdt.

Al deze voorzieningen van de HEERE zullen, samen met de geest van berouw die in hen is, een reinigende werking op hen hebben (Js 30:22). Gezond onderwijs uit Gods Woord en de Geest van genade in Gods volk zijn de basis voor gezonde geestelijke groei. Het maakt openbaar in het leven wat daarmee in strijd is. Alles wat in strijd is met Gods Woord, zal als een onreine doek worden weggeworpen. Als Gods Woord zijn gezag over ons leven heeft en wij ernaar luisteren, zullen wij ook veel meer met een kordaat ‘Weg ermee!’ alles uit ons leven verwijderen wat verhindert om Gods zegen ten volle te ontvangen.

De volle zegen van de HEERE

Jesaja stelt in deze verzen het volk die zegen voor. Het zijn aardse zegeningen die horen bij een volk dat beloften heeft die allemaal op het leven op aarde betrekking hebben. Hun hele nationale bestaan speelt zich op de aarde af. Deze zegen komt, wanneer de Heer Jezus als de Vredevorst op aarde zal regeren. Na het “brood van benauwdheid en water van verdrukking” dat in schaarste aanwezig was (Js 30:20), zal er water in overvloed zijn door de regen van de hemel die tevens zal zorgen voor een opbrengst van de akker die “vol en overvloedig” zal zijn (Js 30:23). Ook het vee zal rijkelijk in de zegen delen en voorzien worden van de beste voeding, een samengestelde en gefermenteerde dierenvoeding die als lekkernij voor het vee geldt. Alles is dan overvloedig en van de allerbeste kwaliteit (Js 30:24).

Ook op de hoger gelegen plaatsen als bergen en heuvels is overvloedig water aanwezig (Js 30:25). In de laatste gevechtshandelingen die er ook nog aan het begin van het vrederijk zullen zijn, zijn geen voorzorgsmaatregelen nodig om de watervoorziening veilig te stellen als in de dagen van Hizkia. Bij “de grote slachting, wanneer de torens zullen vallen”, kunnen we denken aan de verdelging van de legers die uit het verre noorden, dat is uit Rusland, naar Gods land zijn opgetrokken (Ez 38:14-23).

Ook de hemellichamen zullen een veelvoud van hun door de zonde getemperde licht uitstralen (Js 30:26). Letterlijk staat er: ‘Het licht van de ‘witte’ zal zijn als het licht van de ‘hete’, en het licht van de ‘hete’ zal verzevenvoudigd zijn, als het licht van zeven dagen.’ Het is een (figuurlijke) zon die een vreugde voor de mensen zal zijn, niet getemperd door verdriet en smart. Dit zal het gevolg zijn van het herstellende werk van de HEERE, als Hij Zijn volk heeft verlost van smart en lijden. De zon is bovenal de Heer Jezus Zelf, “de Zon der gerechtigheid” (Ml 4:2). Hoewel de vijanden nog niet allemaal vernietigd zijn, is het vooruitzicht dat hier gegeven wordt een geweldige bemoediging voor het gelovig overblijfsel.

Copyright information for DutKingComments