Isaiah 30:8-12

Verwerping van het Woord

Nadat de profeet hun vertrouwen op Egypte veroordeeld heeft, spreekt hij nu over de oorzaak ervan. Die ligt in hun gezindheid. Zij hebben hun vertrouwen namelijk niet op de HEERE gesteld. Dat wordt nu door de HEERE blootgelegd.

Profetie heeft twee vormen: de gesproken vorm en de geschreven vorm. Gesproken profetie is bedoeld voor hen die op dat moment aanwezig zijn en het kunnen horen. Geschreven profetie bereikt veel meer mensen, niet alleen op dat moment, maar ook in de komende generaties.

Jesaja krijgt de opdracht om zijn woorden “in hun bijzijn” op te schrijven (Js 30:8). Het is in de eerste plaats een belangrijke waarschuwing voor hen. Hij moet zijn boodschap schrijven “op een [schrijf]tafel” en optekenen “in een boek”. Met een ‘tafel’ wordt een kleitablet of stenen tablet bedoeld en met een ‘boek’ worden papyrusrollen bedoeld. Het opschrijven van zijn boodschap onderstreept dat deze waarschuwing om niet naar Egypte te gaan voor hulp niet alleen bedoeld is voor Gods volk in de dagen van Jesaja. Het is ook bedoeld voor Gods volk in alle tijden en vooral het volk Israël in de nabije toekomst.

Gods Woord is voor alle tijden. In de toekomst moet Israël zijn vertrouwen niet stellen op de militaire macht van het herstelde Romeinse rijk, maar op de HEERE (Ps 121:1-2). Wij hebben geen andere maatstaf. Het vertrouwen op God is gegrond op het geschreven Woord van God (Lk 6:47-49).

Hulp vragen bij Egypte – voor ons: bij de wereld – kan slechts in een ramp eindigen. Het vastleggen van de waarschuwing is nodig omdat het volk “een opstandig volk” is (Js 30:9). De volken in de wereld leggen ook hun overwinningen en voortreffelijke eigenschappen vast. Maar die volken schrijven gewoonlijk geen negatieve dingen over zichzelf. Het Woord van God legt ook de negatieve eigenschappen van het volk van God vast, want het Woord van God is de waarheid.

Het volk bestaat uit “leugenachtige kinderen”, die niet willen luisteren naar het onderwijs van de HEERE. ‘Leugenachtig’ wil hier niet in de eerste plaats zeggen dat zij ‘liegen’, maar dat zij ‘teleurstellen’. Hun weerbarstige verzet om te horen komt telkens weer terug. Het is de grondoorzaak van hun afvalligheid. De profeet moet bij hen niet aankomen met de waarheid (Js 30:10; Am 2:12b). Die bevalt hun niet. De waarheid brengt hen in het licht van de Heilige van Israël. Dat willen ze niet. Als ze al iets willen horen, dan moet het een boodschap zijn die is aangepast aan hun wensen (2Tm 4:3-4; Mi 2:11).

Ze willen dat profeten als Jesaja en zijn tijdgenoot Micha van richting veranderen. “De Heilige van Israël” moet hun niet onder ogen worden gebracht en daarom moet Hij uit hun ogen verdwijnen (Js 30:11). Ze gebruiken die Naam, omdat Jesaja die vaak gebruikt in zijn prediking tot hen. Ze zeggen als het ware: ‘Hou nu maar eens op met je gezeur over die Heilige van Israël.’ Ze wensen niet aan die Naam herinnerd te worden of daarmee geconfronteerd te worden. Dit is een dramatische verwerping van de HEERE.

Vrij vertaald zeggen zij tegen de profeet en tegen HEERE: ‘Uit de weg, aan de kant! Opzij!’ Zo zal de geestelijke toestand zijn van de grote massa in Israël tijdens de grote verdrukking. Hun schuld is groot. Zij zullen de antichrist accepteren nadat zij Christus hebben verworpen (Jh 5:43). Daarvoor worden ze door Gods Woord gewaarschuwd in het volgende gedeelte.

Als het Woord verworpen wordt

Dan horen ze uit de mond van “de Heilige van Israël”, Die zij ver van zich vandaan hebben willen houden, het oordeel over al hun weerspannigheid, over hun boze wil om zonder Hem te leven (Js 30:12). Enerzijds verwerpen zij “dit woord”, dat wil zeggen de onderwijzing van de HEERE. Anderzijds vertrouwen ze op “onderdrukking en bedrog”, dat wil zeggen op de manier waarop ze zich van de vriendschap van Egypte trachten te verzekeren. Met deze handelwijze bewerken ze hun eigen ondergang. Zo is het geweest vóór die tijd, toen zij hun vertrouwen op Assyrië hebben gesteld, en zo zal het zijn in de toekomst, als zij hun vertrouwen zullen stellen op het herstelde Romeinse rijk, Europa (Js 28:15).

Ze menen de bescherming van een muur te hebben, maar ze maken de muur los en zullen worden bedolven onder de val ervan (Js 30:13). De verplettering zal niet alleen “plotseling, in een ogenblik” zijn, maar ook totaal. Israël zal als pottenbakkerswerk zo tot gruis geslagen zijn, dat er niet eens een stukje scherf voor het meest alledaagse gebruik overblijft (Js 30:14). De terroristische aanslag op de ‘Twin Towers’ in New York (11-09-2001) en de gevolgen daarvan zijn wellicht een goede illustratie van deze verzen.

Dit is het gevolg van hun weigering om de verlossing te verkrijgen door “terugkeer en rust”. ”Terugkeer en rust” wil zeggen dat ze terugkeren van hun eigen gekozen weg en zich tot God wenden (= bekering) en ophouden met vertrouwen in, ofwel rusten op, hun eigen kracht (Js 30:15). Dan ligt hun kracht in “stilheid en vertrouwen” en bewandelen ze de weg niet in eigen kracht. Dat geeft de HEERE de gelegenheid om Zijn kracht te laten zien, want Gods kracht wordt in – onze – zwakheid volbracht (2Ko 12:9). “Vertrouwen” betekent dat zij niet meer hun vertrouwen op Egypte stellen, maar tot de HEERE gaan en op Hem vertrouwen.

Jesaja verwijt hun: “Maar u hebt niet gewild” (vgl. Mt 23:37). Ze hebben hun onwil getoond. Dan is alle inspanning tevergeefs en moet de HEERE hen confronteren met de gevolgen van hun boze wil en hen oordelen. Zijn oordeel is dat zij hun zin krijgen. Hun plan zal zich tegen hen keren. Denken ze snel te kunnen vluchten? Dat zal gebeuren, maar hun vijanden zullen sneller zijn (Js 30:16; 2Kn 25:4-5).

Paarden zijn in die tijd ‘modern’, ze zijn hét middel tot overwinning. Wij zouden tegenwoordig zeggen: ‘Zij vertrouwen op hun ‘Iron Dome’ en kernwapens, in plaats van op de HEERE.’ Maar dan spreekt de HEERE: ´Willen zij een einde maken aan de Heilige van Israël (Js 30:11)? De Heilige van Israël zal aan hen een einde maken (Js 30:14)!’

Ze zullen bitter ontgoocheld worden. De angst zal er zo diep inzitten, dat het zien van een enkele vijandige soldaat duizend van hen op de vlucht doet slaan (Js 30:17; vgl. Dt 32:30; Jz 23:10). En komen de vijanden met zijn vijven, dan gaat het hele volk er vandoor. Als ze gehoorzaam zouden zijn geweest, zou het omgekeerde het geval zijn geweest (Lv 26:8). Nu zal er in het ontvolkte land slechts hier en daar een enkeling overblijven. Het is het toonbeeld van troosteloosheid. Tevens is het een waarschuwing voor ons om niet op mensen te vertrouwen.

Copyright information for DutKingComments