Isaiah 31:4-8

De zekere bescherming

Jesaja laat het gelovig overblijfsel weten Wie de HEERE voor hén is. Voor hen is Hij als een leeuw, “de Leeuw uit de stam van Juda” (Op 5:5), die over zijn prooi waakt. Een hongerige leeuw laat zich zijn prooi niet ontroven door wie dan ook en ongeacht hun aantal (Js 31:4; vgl. Jh 10:28-30). Zo laat de HEERE Zich Jeruzalem niet ontroven, maar daalt uit de hemel neer om haar te beschermen.

Dit is een van de duidelijkste teksten in het Oude Testament over de komst van de Heer Jezus naar de aarde (vgl. Zc 14:4). Het gaat hier om Zijn verschijning om Israël te redden en daarmee de beloften aan Abraham, Izak en Jakob te vervullen. We moeten deze verschijning wel onderscheiden van Zijn komst om de gelovigen thuis te halen (1Th 4:14-18).

De HEERE is niet onder de indruk van het wapengekletter en geschreeuw naar de hemel van de vijanden van Zijn volk, die ook Zijn vijanden zijn. Hij zal neerkomen uit de hemel en hen oordelen (Ps 2:1-6). Hij waakt over Jeruzalem zoals een vogel haar jongen beschermt, terwijl Hij met de snelheid van een vogel haar bevrijdt (Js 31:5). Hier verandert het beeld van een leeuw in dat van een vogel, maar de boodschap blijft gelijk.

Eerst wordt de HEERE vergeleken met een sterke leeuw, moedig, onbevreesd, machtig. Zo stelt Hij Zich op tegenover de vijanden van Zijn volk. Daarna wordt Hij vergeleken met een zorgzame vogel die zijn nest verdedigt en beschermt (vgl. Ru 2:12; Dt 32:11-12; Mt 23:37). Zo stelt Hij Zich op ten opzichte van Zijn geliefde stad.

De slotregel van Js 31:5 doet denken aan het Pascha in Egypte. Daar is het oordeel van de HEERE voorbijgegaan aan de huizen waar het bloed aan de deurposten is gestreken en bevrijdt Hij de huizen van Zijn volk uit de macht van Egypte (Ex 12:13; 23; 27).

Als Jesaja de HEERE zo aan hen heeft voorgesteld, is het hart ontvankelijk gemaakt om de oproep tot bekering te horen en daaraan gevolg te geven (Js 31:6), want de HEERE geeft alleen uitredding na hun bekering. Geven ze gehoor aan de oproep, dan zullen de afgoden door hen worden weggedaan (Js 31:7). Een waarachtige bekering bewijst zich door het verwijderen uit het leven van elk dienen en eren van iets of iemand anders dan God (1Th 1:9). De dag komt dat Israël niets meer met afgoden te doen zal hebben, maar alleen zal leven voor de ware God. Dat behoort in het leven van de christen nu al zo te zijn.

Assyrië valt door de HEERE

De vijand die Jeruzalem zo benauwt, zal vallen door het zwaard. Dat zwaard wordt niet gehanteerd door een mens. Niet de Egyptenaren zullen Assyrië verslaan. De HEERE zal Zelf het zwaard hanteren om Assyrië te verslaan (Js 31:8). Op korte termijn zal dat gebeuren bij het beleg van Jeruzalem in de tijd van Hizkia (Js 37:36). In de eindtijd zal het opnieuw en definitief gebeuren door de Heer Jezus als Hij van de hemel komt (Dn 11:45; Op 19:11; 15; 21). Wat nog over is van de kracht van de naties, voorgesteld in de “jongemannen”, zal in dienst van het volk van God worden gesteld.

“De rots” (Js 31:9) ziet op de bescherming die Assyrië heeft aangematigd te zijn voor allen die aan hem onderworpen zijn. Deze ‘rots’ zal van schrik vergaan bij het zien van de majesteit van de HEERE. Met de ‘rots’ wordt waarschijnlijk de koning van Assyrië bedoeld. Ook andere leiders van zijn volk zullen de moed verliezen om zijn legers verder aan te voeren in de strijd tegen Jeruzalem. Ze zullen ontdekken dat de HEERE van Sion een verterend vuur doet uitgaan en dat Hij van Jeruzalem een verterende oven heeft gemaakt voor wie daartegen zijn opgetrokken. Dan zal Jeruzalem een waar ‘Ariël’ zijn (Js 29:1). Ze hebben het gewaagd Gods heilige stad te willen verdelgen. Ze zullen er zelf door worden verdelgd.

Copyright information for DutKingComments