Isaiah 55:5

Heerschappij van David

Wat David was, zal de ware David zijn. In Js 55:4 is David een type van Christus, van Hem, Die meer is dan David, de Zoon van David. Christus is de door God gegeven “Getuige voor de volken” en hun “Vorst en Gebieder” (vgl. Ez 34:24; Ez 37:24). David was ‘vorst en gebieder’, maar de Zoon van David is ook “Getuige voor de volken”. Dat is niet zozeer getuige in een rechtszaak, maar een Getuige Die de waarheid van God openbaart aan de volken (Jh 18:37).

Wanneer Christus de wereldheerschappij zal bezitten, zal Hij “een volk roepen dat” Hem “niet kende”, waarmee de heidenen in het algemeen worden aangeduid (Js 55:5). De heidenen zullen tot Hem snellen vanwege “de HEERE, uw God, voor de Heilige van Israël”, om wat Hij heeft gedaan met Zijn volk. Hem komt daarvoor alle eer toe.

Daarmee is de Zoon van David ook de Zoon van Abraham (Mt 1:1), tegen wie gezegd wordt: “In uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden” (Gn 22:18a). In de tegenwoordige tijd, de tijd dat Israël gevallen is, is de behoudenis al tot de volken gekomen. Hoeveel te meer zal de volheid van Israël – en daar gaat het in deze verzen over – tot behoudenis zijn van de volken (Rm 11:11-12).

Copyright information for DutKingComments