Isaiah 61:2

De blijde boodschap

Zoals Jesaja 50 en Jesaja 53 ons Christus en Zijn lijden hebben geschilderd, openbaart dit hoofdstuk ons Hem in de volle genade van Zijn Persoon met betrekking tot de zegen voor Israël. Tot het einde van het vorige hoofdstuk is de HEERE de Spreker. Nu komt er een verandering van heerlijkheid. Die verandering zien we in Js 61:1 van dit hoofdstuk in de verandering van de Spreker Die optreedt. Het is hier niet meer de HEERE, maar het is Christus Die hier spreekt. Dat blijkt uit wat de Heer Jezus in de synagoge in Nazareth zegt, waar Hij aangeeft dat dit Schriftwoord van Jesaja dat Hij zojuist heeft voorgelezen in Hem is vervuld (Lk 4:17-21).

In dit vers vinden we de drie-enige God. De naam “Heere HEERE” is de vertaling van Adonai Jahweh. Deze Naam komt vier keer voor in Jesaja 50 (Js 50:4-9). De zalving vindt plaats bij de doop van de Heer Jezus, als de Heilige Geest in de gedaante van een duif op Hem neerdaalt (Lk 3:21-22). De zalving wordt ook genoemd bij de aankondiging van de Knecht van de HEERE: “Ik heb Mijn Geest op Hem gelegd” (Js 42:1). Zijn zalving betekent Zijn bijzondere toerusting voor Zijn dienst als Koning, Priester en Profeet.

In dit gedeelte van Jesaja leren wij dat de dienst van Christus drievoudig is:

1. een dienst in genade (Js 61:1-2),

2. een dienst om te oordelen (Js 61:2b) en

3. een dienst om te herstellen (Js 61:2c).

Het is opmerkelijk dat de Heer Jezus in Nazareth alleen het eerste deel over genade voorleest en dan verklaart: “Heden is dit Schriftwoord in uw oren vervuld” (Lk 4:18-21).

“Zachtmoedigen” heeft te maken met nederigheid, maar hier vooral als het gevolg van het ‘lijden’. De zachtmoedige is iemand die door lijden gevormd is en daardoor klein en afhankelijk is geworden. Een zachtmoedige is verbroken en verbrijzeld door het leed, maar ook innerlijk verbroken door het bewustzijn van de zonden. Daardoor heeft hij zich verootmoedigd en is hij gebroken van hart.

Het “verbinden” van “de gebrokenen van hart” is het verlichting brengen aan hen die in het hart gewond zijn (Ps 147:3). Het evangelie naar Lukas verhaalt deze tedere handelingen van de Heer (Lk 4:40; Lk 7:13-15; Lk 13:11-13; Lk 17:11-19). Zo is het ook met “voor de gevangenen vrijlating uit te roepen”. Het gaat om hen die met ketenen van de zonde en de duivel gebonden zijn. Velen zijn gebonden en verblind door de godsdienstigheid van de farizeeën, schriftgeleerden en sadduceeën.

De Heer Jezus is gezonden om “het jaar van het welbehagen van de HEERE” uit te roepen (Js 61:2). “Het jaar” staat niet voor een bepaalde tijdsduur, maar voor een periode, en wel een langere periode. Die periode duurt zolang Christus het evangelie predikt aan Israël. Uiteindelijk wordt hiermee het jaar bedoeld waarin alles wat door God aan Israël is beloofd, aan hen zal worden teruggegeven (Lv 25:10; 13; Lv 27:24). Dat zal het ware jubeljaar zijn met uitbundige vreugde over dit welbehagen.

De tweede dienst van Christus is om ‘de dag van de wraak’ aan te kondigen. “Het jaar van het welbehagen” staat tegenover de “dag van de wraak”. In Zijn barmhartigheid zal God de uitoefening van Zijn wraak beperken tot een korte periode. De Heer Jezus eindigt de aanhaling van dit gedeelte in de synagoge met “het jaar van het welbehagen”. Hij spreekt niet over de dag van de wraak. Hij is bij Zijn eerste komst op aarde niet gekomen om de dag van wraak aan te kondigen. Later zegt Hij dat er dagen van wraak zullen komen over het volk en dat Jeruzalem door de heidenen zal worden vertreden, totdat de volheid van de volken zal ingaan (Lk 21:22-24).

Hier in Jesaja gaat het om het oordeel over de vijanden van Israël, met name de koning van het noorden. Dit oordeel is ook een van de diensten die de Heer zal uitvoeren. Het is noodzakelijk om Zijn koninkrijk van vrede op te richten. De wereld zal gerechtigheid leren, niet door genade, maar door oordeel (Js 26:9b).

Js 61:3 gaat over het derde deel van de dienst van Christus: troost en herstel. Dit zal worden vervuld na de tijd van de “benauwdheid van Jakob” (Jr 30:7), als het Godvrezend overblijfsel door een tijd van ongekende droefheid zal zijn gegaan. Dan zal er sieraad zijn in plaats van as. In het Hebreeuws bestaan de woorden ‘sieraad’ en ‘as’ uit dezelfde letters, maar dan in een andere volgorde: pe’er en epr. Dat betekent dat de HEERE niet vreugde geeft in plaats van droefheid, maar nog meer, dat Hij hun droefheid verandert in vreugde. Dat wat oorzaak is van hun droefheid van nu, zal oorzaak zijn van hun vreugde!

De HEERE, Die als hun Verlosser zal komen bij Zijn tweede komst, zal hun met vreugde vertroosting brengen, waarbij Hij hun een lofgewaad zal geven in plaats van een kwijnende geest. Alle tekenen van rouw worden weggenomen en in plaats daarvan komen tekenen van vreugde. Als een kledingstuk aan een lichaam, zo zal de lof van de verlosten de uiting zijn van de innerlijke jubel. Als olie en wijn tot hun genezing (vgl. Lk 10:34) zal de Heer het ‘welgelukzalig’ van de bergrede (Mattheüs 5-7) tot het gelovig overblijfsel uitspreken. Zij zullen vergeving van hun zonden kennen (Zc 13:1).

Er zou niet zo’n vreugde zijn als er niet eerst zo’n droefheid was geweest. Nooit schijnt de zon helderder dan na een donkere wolk. Er zal ook een geestelijke verandering door de HEERE worden bewerkt. Zij zullen “eiken van de gerechtigheid” worden genoemd. “Eiken” veronderstellen kracht en groenheid. Zo is het met “gerechtigheid” die het volk zal kenmerken. Dat zullen ze niet zelf bewerken, maar het zal “een planting door de HEERE” zijn tot Zijn verheerlijking (vgl. Js 60:21). Het volk wordt gezien als een woud van grote, krachtige bomen die door geen storm of bijl te vellen zijn.

Copyright information for DutKingComments