Isaiah 7:1

Inleiding

Hier begint een nieuw gedeelte. Het gaat om de vraag of Israël als knecht van de HEERE voldoet, met als toetssteen of er geloofsvertrouwen is. Dit hoofdstuk laat in Achaz, de koning en vertegenwoordiger van Israël, een beeld zien van een knecht zonder geloofsvertrouwen. Dit verwijst profetisch naar de antichrist bij wie het geloof in de HEERE volkomen ontbreekt. Later zullen we bij Hizkia als vertegenwoordiger van het gelovig overblijfsel het ware geloofsvertrouwen zien (Js 36:1-7; 13-22; Js 37:1-20).

Na de dood van Uzzia (Js 6:1) wordt Jotham koning. Tijdens diens regering, dat is over een periode van vier jaar, heeft Jesaja geen profetie van de HEERE gekregen, althans niet een die moest worden opgeschreven. Hoewel koning Jotham doet wat juist is in de ogen van de HEERE, gaat het volk door met kwaad doen (2Kr 27:2).

Dan komt Achaz, de goddeloze zoon van Jotham, aan de regering. Dat zorgt voor een nieuwe serie profetieën van de HEERE in het gedeelte van Jesaja 7:1-9:6. Het centrale onderwerp daarvan is Immanuel, de Zoon van de maagd, van Wie we in dit hoofdstuk de eerste directe profetie in dit boek hebben (Js 7:14).

De gebeurtenissen in de komende hoofdstukken tot en met Jesaja 12 zijn min of meer chronologisch.

Rezin en Pekah tegen Jeruzalem

Wat in Js 7:1 wordt beschreven, vinden we uitvoeriger in 2 Koningen 16 en 2 Kronieken 28 (2Kn 16:5-20; 2Kr 28:5-27). Daar wordt verhaald hoe vanwege de dreiging van het grote rijk Assyrië de kleine koninkrijken Syrië en Efraïm, het tienstammenrijk, een alliantie vormen. Achaz, de koning van Juda, wil daaraan niet meedoen. Daarom vallen Rezin, de koning van Syrië, en Pekah, de koning van Efraïm, Achaz aan. Ze willen hem vervangen door de zoon van Tabeal, van wie we kunnen veronderstellen dat hij een Syrisch gezind man is (Js 7:6). Achaz raakt in paniek en zoekt zijn toevlucht bij Assyrië (2Kn 16:7). Als Rezin en Pekah hem dan aanvallen, komt Assyrië hem te hulp (2Kn 16:9). Zo wordt het kwaad afgewend en lijkt Achaz in zijn opzet geslaagd.

Achaz is de zoon van de gelovige Jotham en de kleinzoon van de gelovige Uzzia (Js 7:1). Geloof is echter geen erfgoed. Achaz is namelijk een van de meest goddeloze koningen van Juda. In Gods tucht over hem trekken de koningen van Syrië en Israël samen Juda binnen. Ze hebben wel overwinningen behaald en Juda een grote slag toegebracht, maar een definitieve overwinning hebben ze niet kunnen behalen. Het is niet gelukt Jeruzalem te veroveren.

Als “het huis van David” – Achaz wordt hier gezien als de vertegenwoordiger daarvan – hoort dat er door de bondgenoten een expeditie tegen hen wordt voorbereid, worden Achaz en het volk erg bang (Js 7:2). Wanneer er wordt gesproken over ‘het huis van David’, is daaraan altijd de gedachte aan de Messias, de Zoon van David, verbonden. Dat is tegelijk de reden waarom er een boodschap van de HEERE volgt.

Het bericht over de op handen zijnde expeditie veroorzaakt een crisis in Juda. Een crisis, ook in ons leven, is een test om te zien hoe erop wordt gereageerd. Gaan we naar de Heer of nemen we onze toevlucht tot een mens en menselijke middelen? Achaz en het volk denken, hoe bang ze ook zijn, niet aan de HEERE. De krachtige boodschap die Hij door Zijn profeet Jesaja laat zenden, verandert daar niets aan. In deze geschiedenis gaat de profetie van de HEERE over het ongeloof in Israël (Js 6:9-10) in vervulling.

Copyright information for DutKingComments