James 3:6

Het gevaar van de tong

Je hebt in Jakobus 1-2 praktisch onderwijs gehad, een praktijk omstraald met hemels licht. Die praktijk kan, zo heb je in Jakobus 1 gezien, alleen werkelijkheid zijn als er nieuw leven is. Dat wil zeggen dat alleen nieuwe schepselen (Jk 1:18) het geloof in praktijk kunnen brengen. In Jakobus 2 is je aandacht gericht op een voorwerp voor het hart: de Heer der heerlijkheid (Jk 2:1), het centrum van de nieuwe schepping. Door Hem word je aangetrokken om een rechte koers door de wereld te gaan. Er is nog iets nodig en dat is wijsheid die evenals het geschenk van het nieuwe leven van boven neerdaalt (Jk 3:17; vgl. Jk 1:17-18).

Jk 3:1. Voordat Jakobus over deze wijsheid van boven gaat spreken, stelt hij eerst op indringende wijze het gevaar van de tong aan je voor. De tong is de nauwkeurigste graadmeter van wat er in je hart aanwezig is. Niet voor niets zegt de Heer Jezus dat de mond spreekt uit de overvloed van het hart en dat we op grond van onze woorden gerechtvaardigd of veroordeeld zullen worden (Mt 12:34b; 37).

Jakobus spreekt zijn broeders aan op een neiging die velen schijnen te hebben en wel om zich als leraar te presenteren. Hij bedoelt met leraar zijn het innemen van een plaats boven anderen om die anderen even te vertellen hoe het allemaal moet. Hij heeft het niet over de leraars in de gemeente die door de verheerlijkte Heer als gaven aan Zijn gemeente zijn gegeven (Ef 4:11). Het kan niet zo zijn dat Jakobus tegen die leraars spreekt.

Het gaat om hen die iets willen zijn wat God hun niet heeft gegeven. Het is hetzelfde als met rijk willen worden, wat iets anders is dan wanneer God iemand rijk maakt. Jakobus waarschuwt dat je eraan moet denken dat je een des te strenger oordeel zult ontvangen als je leraar wilt zijn. Als je leraar wilt zijn zonder zelf eerst onderwezen te zijn, zal uit je woorden blijken dat je niet weet waarover je het hebt. Je zult er echter wel naar beoordeeld worden.

Het is op zichzelf genomen niet verkeerd als je ernaar verlangt om anderen te onderwijzen en het is ook goed dat daar ruimte voor is in de samenkomst van de gemeente. Dat lijkt ook hier het geval te zijn, want deze vermaning zou overbodig zijn als de vrijheid tot spreken niet openstond voor alle broeders. Alleen lijkt het er ook op dat het dringen werd bij het spreekgestoelte. Het is als bij de Korinthiërs bij wie Paulus ook een rem moest zetten op hun drang om zich te uiten (1Ko 14:27-33).

Als je een ander wilt leren in de goede zin van het woord, zul je eerst zelf onderwijs moeten hebben ontvangen aan de voeten van de Heer Jezus (Lk 10:39). Hij geeft Zelf het goede voorbeeld. Hij heeft een tong van een geleerde gekregen, dat wil zeggen van iemand die onderwijs heeft ontvangen (Js 50:4). Hij heeft altijd geluisterd naar Zijn Vader. Hij gaf niets door, tenzij Hij het van Zijn Vader had gehoord. Daarom kon Hij met de vermoeide vrouw bij de bron van Jakob spreken en haar alles zeggen wat zij gedaan had (Jh 4:6; 29). Hij kon spreken omdat Hij geopende oren had (Ps 40:7).

Jk 3:2. Nog een aanwijzing om niet al te gretig te zijn om leraar te willen zijn, zijn de struikelingen die we in onze woorden hebben. Als je eerlijk naar jezelf kijkt, moet je dan niet toegeven, dat het regelmatig gebeurt dat je niet in de juiste woorden weergeeft wat je bedoelt? Achteraf moet je toch wel eens constateren dat er in wat je hebt gezegd, het een en ander niet juist was. Het tekent je zwakheid en dat moet je je goed bewust zijn.

Als je volmaakt bent in je woordgebruik, als je je tong volkomen onder controle hebt, zul je ook al je daden en de weg die je gaat onder controle hebben. De Heer Jezus is de Enige Die nooit in woorden is gestruikeld, waardoor ook alleen Hij volmaakt was in alles wat Zijn lichaam deed. Voor ons is het belangrijk op onze tong te letten, want die vormt ons grootste struikelblok.

Jk 3:3. Jakobus wil de werking van de tong en de uitwerking van zowel een goed als een verkeerd gebruik ervan toelichten aan de hand van voorbeelden uit de natuur. Je houdt je lichaam in toom door je tong in toom te houden. Het is hetzelfde als met het in toom houden van paarden. Om een paard in toom te houden, doe je het een toom en bit in de mond (vgl. Ps 32:9). Zo kun je het hele paard naar je hand zetten en het laten gaan waarheen je wilt. Dat grote lichaam van het paard is helemaal in jouw macht door het kleine toom dat het in zijn mond heeft.

Paarden worden vooral ingezet in de strijd. We kunnen dit voorbeeld in die zin toepassen op een woordenstrijd. Juist dan is het belangrijk onze tong in bedwang te houden. Vaak zeggen we juist in een woordenstrijd dingen waarvan we later veel spijt hebben.

Jk 3:4. Het tweede voorbeeld is dat van een groot schip dat zich laat voortdrijven door de harde wind in de zeilen. Toch is het geen speelbal van de wind en de golven. Dat grote schip heeft namelijk een, in verhouding tot het grote schip, klein roer. Dat kleine roer wordt gestuurd door een stuurman. Als de stuurman met vaste hand het roer stuurt, gehoorzaamt dat grote schip aan de stand van het roer. De stand van het roer bepaalt waar het schip heengaat en niet de wind.

Dit voorbeeld van de schepen op zee kunnen we toepassen op onze reis op de levenszee die we bevaren en waarbij we blootstaan aan allerlei winden. Gebeurtenissen in ons leven brengen ons in beroering. Als we weten dat de Heer Jezus aan het roer van ons levensschip staat, weten we dat die gebeurtenissen ons niet toevallig overkomen. Het zal verhinderen dat we met onze mond zondigen, zoals we dat zien bij Job (Jb 2:10). We blijven op de juiste koers als we gericht zijn op de Heer en de thuishaven bij Hem.

Jk 3:5. Na de positieve voorbeelden van het gebruik of liever het onder controle houden van de tong, gaat Jakobus over op het verderf dat de tong vaak veroorzaakt. Hij heeft laten zien hoe de tong als een klein lid grote machten in bedwang kan houden. Nu laat hij zien hoe de tong als een klein lid een ontembare macht is die grote verwoestingen aanricht.

De tong is een lid waardoor de hoogmoed van de mens en zijn onafhankelijkheid van God zich op de arrogantste wijze uiten (Ps 12:5). De tong is het instrument waardoor de mens zich beroemt op grote daden. Je beluistert het dagelijks in de taal die politici bezigen. Zonder de geringste bescheidenheid sommen ze alles op wat ze naar hun eigen overtuiging tot stand hebben gebracht. Hun beloften doen ze in dezelfde, zichzelf reusachtig overschattende, bewoordingen. Het zou een schande zijn als gelovigen zich van zulk verwaten taalgebruik zouden bedienen.

Door brallende, overdreven taal is al vaak de vlam in de pan geslagen. Jakobus zegt niet voor niets dat de tong een vuur is. Het is weliswaar een klein vuurtje, maar het is ermee als met een luciferhoutje dat in staat is een groot bos of een grote houtmassa aan te steken. Kijk maar naar de zondeval en alle gevolgen daarvan. De zonde van de tong is de eerste zonde die in de schepping is binnengekomen. Het vuur dat in het paradijs is ontstoken, verwoest tot op vandaag de levens van alle mensen. Allen die zich niet bekeren, zullen tot in eeuwigheid aan dit vuur zijn overgeleverd.

Jk 3:6. Het is het vuur dat in de hel brandt en dat door de tong naar buiten komt. In de tong is “de wereld van de ongerechtigheid” samengevat.

Onder alle lichaamsdelen neemt de tong de plaats in van ‘vlekkenveroorzaker’. Je kunt nog zoveel goede daden verrichten en daardoor veel goodwill kweken, maar als je een keer iets zegt waarover anderen struikelen, ben je voor altijd een getekende. De mensen zullen zich blijven herinneren wat je hebt gezegd en je dat blijven nadragen. Er is een niet te verwijderen vlek op je kleed van goede daden gekomen.

Je hebt trouwens niet alleen in je persoonlijke leven met de gevolgen van een verkeerd gebruik van de tong te maken. De hele natuur, de manier waarop het natuurlijke leven zich ontwikkelt en verloopt, wordt door de tong in vlam gezet. Uitspraken die op allerlei gebied worden gedaan zonder God erin te betrekken, lokken een reactie uit die de zaak alleen maar erger maken en tot grotere verwoesting leiden. Het vuur vreet om zich heen. Dit vuur is uiteindelijk uit de hel afkomstig, waarmee de mens zonder God in verbinding staat. Geen mens wil dat toegeven. Mensen zonder God loochenen het bestaan van de hel, maar Jakobus laat de werkelijkheid zien.

Lees nog eens Jakobus 3:1-6.

Verwerking: Welke positieve en welke negatieve elementen zijn er in de tong aanwezig?

Copyright information for DutKingComments