Jeremiah 26:20

De moord op Uria

Er wordt op nog een profeet gewezen en wel op Uria (Jr 26:20). Net als Micha uit het vorige gedeelte, heeft ook hij een boodschap gepredikt gelijk aan die van Jeremia. Net als Jeremia heeft ook Uria zich niet geliefd gemaakt. Als Jojakim de woorden van Uria hoort, wil hij hem doden (Jr 26:21). Dat maakt het contrast duidelijk met Hizkia, die boog voor de woorden die Micha sprak. Micha hoefde niet te vluchten. Zijn woorden zijn in goede aarde gevallen. Uria wordt wel genoodzaakt om te vluchten, want zijn woorden stuiten op groot verzet. Soms moeten dienaren vluchten.

Uria vlucht naar Egypte. Daar is hij echter niet veilig, want Jojakim is zo kwaad op hem, dat hij een groep mannen onder aanvoering van Elnathan achter hem aan stuurt (Jr 26:22). Zij brengen Uria bij Jojakim die hem met het zwaard doodt en zijn dode lichaam met minachting behandelt (Jr 26:23). Hij werpt zijn dode lichaam op de begraafplaats voor het gewone volk. Hij wordt niet begraven in zijn familiegraf.

Jeremia blijft echter gespaard (Jr 26:24). Om hem uit de hand van zijn beschuldigers te redden gebruikt de HEERE Ahikam, de zoon van Safan [zie over Safan en zijn zonen en kleinzonen aan het einde van het dit hoofdstuk]. Ahikam heeft nog onder Josia gediend (2Kn 22:12). Hij is de vader van Gedalja, die door Nebukadnezar tot gouverneur over Juda is aangesteld (Jr 39:14; Jr 40:13-16; Jr 41:1-3; 2Kn 25:22). Ahikam stelt zich aan de zijde van Jeremia en voorkomt daarmee dat deze in de hand van het volk gegeven wordt om hem te doden.

Wij kunnen niet nagaan waarom Uria wordt gedood en Jeremia gespaard blijft. Het is ermee als met Jakobus die door Herodes met het zwaard wordt gedood, terwijl de Heer Petrus uit de gevangenis bevrijdt en zo voorkomt dat Herodes ook hem met het zwaard doodt (Hd 12:1-10).

Safan en zijn zonen en kleinzonen

Safan en (enkele van) zijn zonen en kleinzonen spelen in de laatste jaren van Juda een belangrijke rol. Safan is de schrijver van koning Josia, die Josia de vondst van het wetboek meldt (2Kn 22:3-13). Van vier zonen wordt ons in de Schrift iets meegedeeld:

1. Ahikam. Deze zoon wordt door Josia naar de profetes Hulda gestuurd om naar de betekenis van het gevonden wetboek te vragen (2Kn 22:12-20). Hij voorkomt dat Jeremia wordt gedood.

2. Gemarja. Deze zoon dringt er bij Jojakim op aan de boekrol van Jeremia niet te vernietigen (Jr 36:12; 25).

3. Elasa. Deze zoon neemt de brief van Jeremia mee naar de ballingen (Jr 29:1-3).

4. Jaäzanja. Deze zoon neemt deel aan de afgodendienst in de tempel (Ez 8:11-12).

Ook van twee kleinzonen van Safan wordt ons iets meegedeeld:

1. Gedalja, de zoon van Ahikam. Deze kleinzoon wordt door Nebukadnezar aangesteld tot gouverneur van Juda (Jr 39:14; Jr 40:5).

2. Michaja, de zoon van Gemarja. Deze kleinzoon deelt aan de vorsten mee dat de boekrol van Jeremia door Baruch wordt voorgelezen (Jr 36:11-25).

Copyright information for DutKingComments