Jeremiah 36:8

Opdracht om de boekrol voor te lezen

Dan vertelt Jeremia Baruch dat hij zelf niet naar het huis van de HEERE kan komen om de woorden van de boekrol voor te lezen (Jr 36:5). Wat de oorzaak is, is niet duidelijk. Jeremia is nog niet gevangen en kan zich nog vrij onder het volk bewegen (Jr 36:19). Omdat hij zelf niet naar de tempel kan gaan, geeft hij Baruch de opdracht de boekrol in het huis van de HEERE te gaan voorlezen (Jr 36:6).

Als de ene dienaar verhinderd is, is het mooi als een andere dienaar de dienst kan overnemen. De HEERE gebruikt Jeremia om Zijn woorden door te geven en Hij gebruikt Baruch om ze op te schrijven en die mag ze nu ook prediken. Zo krijgt iedere dienaar van het Woord een eigen opdracht. Baruch is een dienaar van Jeremia, maar ook een instrument van de HEERE.

Zo stuurt Paulus medewerkers naar gemeenten, die hij zelf niet kan bezoeken. Die medewerkers geven in zijn plaats door wat hij hun wil zeggen. Dat zijn niet altijd nieuwe dingen, maar ook wel dingen die hij hun al eerder heeft gezegd (1Ko 4:17).

Wat Baruch moet gaan voorlezen, zijn de woorden van de HEERE, niet zijn eigen woorden. In dit hoofdstuk zien we het belang van het geschreven Woord en hoe belangrijk het is om alleen dat te prediken. Baruch moet het prediken in het huis van de HEERE en op de vastendag, dat wil zeggen in Gods tegenwoordigheid en op een dag dat het volk vast.

Wat de aanleiding van deze vastendag is, wordt niet gezegd. Het houden van een vastendag veronderstelt het bewustzijn van ellende. Alleen kan dit gemakkelijk een uiterlijke vertoning zijn en geen zaak van het hart (Js 58:1-14; Mt 6:16-18).

Jeremia vertelt Baruch dat het voorlezen van de woorden van de HEERE mogelijk een smeekbede tot de HEERE bij het volk zal bewerken en dat ze zich zullen bekeren (Jr 36:7). Het woord “terechtkomen” heeft de betekenis van neervallen en wijst op de houding van de smekeling. De smeekbede en de smekeling worden als het ware vereenzelvigd. Jeremia kan zich bijna niet anders voorstellen, dan dat ze dit zullen doen, omdat de toorn en grimmigheid van de HEERE tegen Zijn volk zo groot zijn.

Hoewel de daadwerkelijke voorlezing pas over enkele maanden zal plaatsvinden, zoals het volgende vers aantoont, staat hier al dat Baruch doet wat Jeremia heeft gezegd (Jr 36:8). Baruch gehoorzaamt omdat hij erkent dat de opdracht van Jeremia naar de wil van de HEERE is. Hij ziet dat de HEERE Jeremia leidt. Baruch voert in alle opzichten nauwgezet de opdracht uit, wat hij moet doen, op welke tijd en op welke plaats.

Copyright information for DutKingComments