Jeremiah 41:1-2

De moord op Gedalia

In de zevende maand komt Ismaël – iemand van wie we nu lezen dat hij van koninklijke afkomst is – met de bevelhebbers en tien mannen naar Gedalia (Jr 41:1). Hij doet alsof hij vreedzame bedoelingen heeft. Gedalia lijkt nergens op bedacht te zijn, want hij biedt hun een maaltijd aan. Tijdens de maaltijd, een beeld van gemeenschap, keert het gezelschap zich, onder aanvoering van Ismaël, tegen Gedalia en zij doden hem (Jr 41:2). Nadrukkelijk wordt gezegd dat zij hem doden “die de koning van Babel over het land had aangesteld”. Ook doodt Ismaël allen die bij Gedalia zijn, onder wie een aantal Babylonische mannen (Jr 41:3).

In Ismaël zien we de waanzin van op macht beluste mensen, iets wat we door de hele geschiedenis van de mensheid heen en in het Woord van God telkens weer zien. De satan is er altijd op uit het getuigenis van God te verwoesten. Dat lukt hem hier door een man die erop uit is de macht te grijpen. De koning van Babel heeft het toegestaan aan de armsten van het land in Israël te blijven en Gedalia over hen gesteld. Onder diens leiding kunnen ze weer iets opbouwen wat tot eer van God kan zijn, in de erkenning van het gezag van een heidense vorst die God vanwege hun ontrouw over hen heeft gesteld.

Copyright information for DutKingComments