Jeremiah 9:26

Israël is onbesneden van hart

De Jr 9:23-24 zijn een waarschuwing tegen vertrouwen op menselijke bekwaamheden. De Jr 9:25-26 veroordelen vertrouwen op godsdienstige voorrechten. Zoals de kennis van de HEERE belangrijker is dan wijsheid, sterkte en rijkdom, zo is het geloof in het hart belangrijker dan enige uiterlijke vorm van godsdienst. Het oordeel komt zowel over allen die alleen het uiterlijk teken dragen dat ze bij Gods volk behoren als over hen die dat teken niet hebben, de heidenen (Jr 9:25). Ze zijn voor God allemaal gelijk omdat ze allemaal geen rekening met Hem houden (Rm 2:12).

Juda wordt in één adem met de heidenen genoemd (Jr 9:26) omdat ze zich net als de heidenen gedragen. Het wegscheren van het haar aan de slapen is een heidense gewoonte en door de HEERE verboden voor Zijn volk (Lv 19:27). Juda is veel schuldiger dan de heidenvolken, want zij hebben wel het uiterlijke teken dat ze Gods volk zijn, maar ze gedragen zich als de heidenen. Ze zijn ‘onbesneden besnedenen’, besneden in het lichaam, maar onbesneden van hart. Wat voor Juda geldt, geldt voor heel het huis van Israël: ze zijn allemaal lichamelijk besneden, maar onbesneden van hart. De ware besnijdenis voor God is die van het hart (Rm 2:29).

Copyright information for DutKingComments