Job 11:11

Alle dingen liggen voor Hem open

De oneindige verhevenheid van God boven alles en iedereen blijkt ook uit Zijn handelen met de mens. Als Hij onderzoekend een mens voorbijgaat en zonde constateert, laat Hij zo iemand opsluiten in voorarrest, in afwachting van het proces en de veroordeling (Jb 11:10). Hij kan ook iemand bij Zich roepen om zich voor Hem te verantwoorden zonder dat iemand Hem daarin tegenhoudt. God kan zo handelen omdat Hij de mens door en door kent.

Het zijn weer ijzersterke, indrukwekkende waarheden over God. God is inderdaad soeverein en niets is voor Hem verborgen. De Schrift zegt tegen ons: “Alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen van Hem met Wie wij te doen hebben” (Hb 4:13). Dat wordt echter niet als dreigement, maar als vertroosting en bemoediging gezegd. Het moet ons aanzetten Hem te vragen of Hij ons wil doorgronden en beproeven om te zien of er bij ons een schadelijke weg is, opdat Hij ons op de eeuwige weg leidt (Ps 139:23-24).

Dat is nu juist niet de manier waarop Zofar over God spreekt. Hij past de waarheid van Gods kennis van de mens niet toe op zichzélf, maar op Job. Hij suggereert dat Job een valsaard is die onrecht doet (Jb 11:11). Denkt Job soms dat God daar niet op let? Zofar wil hem duidelijk maken dat God hem, de bedrieglijke Job, wel door heeft. Zofar meent dat hij Job hierdoor klein kan krijgen.

Wat Zofar zegt, lijkt wel op een schoktherapie. Hij spreekt Job zó hard aan, dat dit hem wel op de knieën moet brengen. Hij suggereert ook dat Job “een verstandeloos mens” is, ofwel een leeghoofd, met nog minder kans om wijs te worden dan de kans dat een wilde ezel als een verstandig wezen geboren zou worden (Jb 11:12). Een wilde ezel is het symbool van halsstarrigheid, ongebondenheid en eigenwilligheid, het zich niet storen aan enig gezag. Ismaël wordt met een wilde ezel vergeleken (Gn 16:12).

Er is bij Zofar niet de geringste twijfel over de verhouding van Job tot God en Gods handelen met hem. God is soeverein en rechtvaardig. Hij regeert de wereld door beloning van het goede en bestraffing van het kwade. Dat doet Hij in het leven van mensen op aarde. Job wordt gestraft, dus Job heeft gezondigd. Dat mag dan niet voor iedereen zichtbaar zijn, maar de feiten liegen er niet om. Job moet een valsaard zijn, die zijn zonde stiekem doet, voor iedereen verborgen, maar niet voor God.

Copyright information for DutKingComments