Job 11:5

Inleiding

In zijn antwoord aan Bildad heeft Job gesteld dat hij God als tegenstander ervaart, maar dat een rechtszaak tegen Hem een onhaalbare zaak is. Dat lokt een reactie uit van Zofar, de Naämathiet. Omdat Zofar als laatste spreekt, is het waarschijnlijk dat hij de jongste van de vrienden is. Zijn rede is algemener van karakter dan die van de andere vrienden, maar ook harder. Hij gaat niet alleen in op de inhoud van Jobs betoog, maar hij valt ook Job zelf en diens integriteit op een grove manier aan.

Bij Zofar missen we de waardigheid van Elifaz en de vaardige argumenten van Bildad. Hij is onstuimig en niet fijngevoelig in zijn spreken. Evenals de andere twee slaagt hij er niet in het raadsel van Jobs lijden op te lossen. Door zijn theorie dat Jobs lijden het gevolg is van door hem begane zonden, stort hij de arme man nog dieper in de duisternis.

Zofar schildert Job als een dwaze spotter en probeert hem de les te lezen. In zijn betoog neemt hij de houding aan van een groot wijsgeer die alle wijsheid in pacht heeft. Hij vertelt uitvoerig aan Job de grootheid van de ondoorgrondelijke God en legt hem Zijn handelwijze uit alsof hij zelf die ondoorgrondelijke God volkomen begrepen heeft.

In zijn antwoord (Job 12-14) overtreft Job Zofar ver, zowel in de lengte als in de vurigheid van uitdrukkingen. Dat is niet omdat Job een grotere bekwaamheid bezit, maar omdat hun blik niet zo ruim is als die van hem.

Verwijt van Jobs woordenvloed

Zofar, de Naämathiet, reageert op Jobs antwoord aan Bildad (Jb 11:1). Hij voelt zich gedwongen om te reageren op “de veelheid van woorden” die Job heeft laten horen (Jb 11:2). Hij werpt Job voor de voeten dat hij een man is “die veel praat” om maar zijn gelijk te halen, alsof iemand gelijk heeft omdat hij veel woorden gebruikt (vgl. Sp 10:19).

Trouwens, Job praat niet alleen veel en gebruikt veel woorden, maar al zijn woorden hebben ook nog eens geen inhoud (Jb 11:3; vgl. Pr 5:2). Het is veel geschreeuw, maar weinig wol. Zofar noemt Jobs woorden “holle praat”. Hij laat duidelijk blijken dat hij Job een zwetser vindt, iemand die kletst als een kip zonder kop. Job moet niet denken dat hij met dergelijk gezwets “mensen” – dat wil zeggen de vrienden – tot zwijgen brengt omdat zij geen weerwoord meer hebben.

Zofar voegt er nog een kwalificatie aan toe. Wat Job vanuit de diepste ellende over God heeft gezegd, heeft naar zijn overtuiging het karakter van “spotten”. Daar moet wel tegen worden opgetreden. Job moet zich de spotternij van zijn woorden bewust gemaakt worden, zodat hij zich zal gaan schamen voor wat hij heeft gezegd.

Het is wel heel grof van Zofar om Jobs uitingen zo te kwalificeren. Hoe durft hij het aan om Job van liegen en spotten te beschuldigen! Job heeft in wanhoop gesproken en in die wanhoop ongepaste dingen van en over God gezegd. Maar hij is verre van een spotter. Hij is integendeel diep overtuigd van Gods hoogheiligheid. Waar hij mee worstelt, is hoe God met hem handelt. Het is een waarschuwing voor ons om bepaalde uitspraken over God van mensen die in grote nood zijn niet als een lasteren van God te betitelen.

Zofar beschouwt de woorden van Job als pure spot omdat hij foute conclusies trekt uit wat Job heeft gezegd. Job heeft volgens hem gezegd dat zijn inzicht zuiver is en dat hij rein is in Gods ogen (Jb 11:4). Dat heeft Job niet gezegd. Hij heeft steeds zijn onschuld (Jb 9:21; Jb 10:7) en onberispelijkheid gehandhaafd tegenover hun valse beschuldigingen dat hij een huichelaar zou zijn, maar nooit beweerd dat hij volmaakt is.

Zofar heeft niet goed geluisterd. Hij heeft selectief geluisterd en alleen dat gehoord wat bij zijn opvattingen over God past. Niet goed luisteren naar wat een ander zegt, is vaak een bron van miscommunicatie en ellende geweest. We moeten goed luisteren naar wat de ander zegt en ook proberen te begrijpen wat hij zegt. We kunnen wel de woorden van een ander verstaan, maar soms toch niet begrijpen wat hij bedoelt te zeggen.

Soms horen we maar de helft van wat iemand zegt of we vergeten er een deel van. Dan worden woorden uit hun verband gerukt en worden er verkeerde conclusies getrokken. Stel dat ik iemand hoor zeggen: ‘Ik lust geen koffie met melk.’ Als ik tegen een ander zeg: ‘Hij heeft gezegd: Ik lust geen koffie,’ citeer ik de ander woordelijk en daarmee correct. Maar omdat ik slechts gedeeltelijk citeer wat de ander heeft gezegd, vertel ik een leugen over hem. Een halve waarheid is een hele leugen (Gn 20:2; 12).

De hardnekkige ontkenning van Job dat hij iets kwaads heeft gedaan, brengt Zofar tot de harde verzuchting dat God toch maar eens Zijn mond tegen Job zou moeten opendoen (Jb 11:5). Dan zou het over en uit zijn met Jobs praatjes over zijn oprechtheid. Dit zegt hij in de volle overtuiging dat God tegen Job zal zeggen wat hij en zijn beide vrienden steeds weer tegen hem zeggen.

Als God de wijsheid van Zijn handelen maar eens aan Job zou bekendmaken (Jb 11:6). Het is een wijsheid die in Hemzelf verborgen is. Niemand zal daar iets van zien als Hij die niet bekendmaakt. Zijn wijsheid is een dubbele wijsheid, wat wil zeggen dat het een ondoorgrondelijke wijsheid is. Als God daarvan iets aan Job zou laten zien, dan zou hij zien dat God hem nog heel mild behandelt met alles wat hem is overkomen en hem niet alles toerekent wat hij verdient.

Zonder enig bewijs suggereert Zofar dat God niet eens al Jobs zonden vergeldt. Indirect beweert hij dat hij wel op de hoogte is van Gods wijsheid. Hij gaat op de stoel van God zitten en stelt dat God veel van Jobs ongerechtigheid vergeet, dat wil zeggen dat Hij daar geen rekening mee houdt. In Zijn oordeel over Job laat Hij, aldus Zofar, een aantal ongerechtigheden ongestraft, want anders zou er van Job helemaal niets overgebleven zijn. Daar zou Job God maar dankbaar voor moeten zijn, want hij is er nog genadig van afgekomen. Zofar is een hard, wettisch man. Van de vrienden gaat hij in zijn beschuldigingen het verst.

We vinden in dit vers de hoofdzaak van het betoog van Zofar tegen Job, namelijk de zekerheid dat God zonden straft waardoor Job volgens hem terecht nooit onder zijn welverdiende straf uit kan komen.

Copyright information for DutKingComments