Job 14:15

Toch een vage hoop?

In deze verzen beluisteren we in Jobs woorden toch iets van hoop, hoe vaag en vertekend die hoop door zijn verkeerde gedachten over God ook is. Hij verzucht tegen God of Hij hem in het graf zou willen stoppen (Jb 14:13). Dan zou hij verborgen zijn voor Zijn toorn. Die zou hem dan niet meer raken. Hij verlangt ernaar in het dodenrijk te wachten tot God Zijn houding tegenover hem zou veranderen en zou ophouden Zijn schepsel te achtervolgen. Dit betekent dat hij een mogelijkheid van verandering veronderstelt.

In het woord ”totdat” klinkt iets door van een vage hoop dat Gods toorn niet altijd op hem zal blijven rusten. Hij wenst dat God een grens aan zijn lijden stelt en aan hem denkt. Hoe uitzichtloos zijn lijden ook is, toch blijft in hem de hoop sluimerend aanwezig dat dit lijden een keer ophoudt. Hoezeer Job ook ervaart dat God Zijn gezicht van hem heeft afgewend, toch laat de gedachte hem niet los dat God aan hem denkt.

Job vraagt zich af of een man, als hij gestorven is, weer levend zal worden (Jb 14:14). Tevoren, in Jb 14:12, heeft hij duidelijk betoogd dat een mens die gestorven is niet meer terug zal keren tot de levenden. Desondanks veronderstelt hij de mogelijkheid om vanwege de toorn van God in zijn leven tijdelijk toevlucht te zoeken in het dodenrijk totdat de toorn van God geluwd is.

En dan, als dat gebeurd zou zijn, zou hij terugkeren tot het land van de levenden. Dan zou God Job roepen (Jb 14:15). Dat roepen houdt in dat God voor hem eindelijk geen tegenstander zou zijn. Job kan dan met een gerust hart antwoorden, de relatie zou hersteld zijn. Het is niet meer Job die God heeft geroepen zonder dat God hem antwoord geeft, want het omgekeerde gebeurt: God roept en Job antwoordt.

In deze nieuwe relatie zou God Jobs voetstappen tellen (Jb 14:16), dat houdt in dat God de handel en wandel van Job nauwkeurig zou nagaan. Dan niet meer om Job als vermeende misdadiger te veroordelen, want dan zal God geen acht meer geven op de (vermeende) zonden van Job. In elk geval stelt Job God nu voor als een liefdevolle en genadige God.

Dat wordt onderstreept door de beeldspraak van de verzegelde buidel vol overtredingen (Jb 14:17). Deze beeldspraak houdt in dat God de ongerechtigheid van Job bijeen zal houden en niet meer gedenken.

Helaas blijkt dat al deze mooie gedachten voor Job een fata morgana zijn, een zinsbegoocheling. Weldra zal hij, en dat gebeurt in de volgende verzen, ontgoocheld wakker worden en opnieuw de realiteit onder ogen moeten zien.

Copyright information for DutKingComments