Job 18:21

Conclusie van Bildad

Bildad eindigt in stijl, zijn stijl wel te verstaan. Zijn hele tweede toespraak is genadeloos hard. In zijn eerste toespraak (Job 8) liet hij nog doorschemeren dat Job misschien niet tot de goddelozen behoorde. Deze tweede toespraak laat daarover geen enkele twijfel bestaan. Hij is er “zeker” van dat alle onheil waarover hij heeft gesproken de goddeloze – lees: Job – zal treffen.

Dan volgt een nadere omschrijving van een goddeloze. De goddeloze, dat wil zeggen Job, is de man die “onrecht” heeft gedaan. Hij is iemand die “God niet kent”. Dat zijn woning is weggevaagd, is daarvan het bewijs. Wat hem is overkomen, overkomt alleen iemand die God niet kent, die niet met Hem in verbinding staat.

Hieruit blijkt weer de kortzichtigheid van Bildad en zijn beide vrienden. Zij doen alsof iedere goddeloze zal overkomen wat door Bildad in dit hoofdstuk naar voren is gebracht. Dat is niet waar. Iedereen ziet dat er goddeloze mensen zijn die voorspoed hebben en dat er rechtvaardige mensen zijn die lijden.

Deze kortzichtigheid is het gevolg van een eenzijdige kijk op God. God is inderdaad rechtvaardig. Maar niet elke zonde wordt al op aarde vergolden en niet elke goede daad wordt al op aarde beloond. Als we daar geen oog voor hebben, hebben en geven we een verkeerd beeld van God. De vrienden zijn een waarschuwend voorbeeld voor ons om niet op een simplistische wijze een idee over God te vormen en dat vervolgens op allerlei situaties toe te passen. God is veel groter dan wij met ons verstand kunnen bevatten.

Copyright information for DutKingComments