Job 2:11

Ziekenbezoek van drie vrienden

Met de komst van de drie vrienden begint het boek pas goed. Als “de drie vrienden van Job” horen van “al dit onheil” dat in het voorgaande is beschreven, brengt dat hen ertoe hem te gaan bezoeken (Jb 2:11; vgl. Sp 17:17). Er gaan enkele maanden overheen voordat ze bij hem zijn (Jb 7:3). De drie vrienden worden met name genoemd en ook hun afkomst of achtergrond.

“Elifaz, de Temaniet”, wordt eerst genoemd. Teman is een gebied in Edom dat spreekwoordelijk is voor zijn wijsheid (Jr 49:7). Deze Elifaz zou wel eens de oudste zoon van Ezau kunnen zijn (Gn 36:10-11). In elk geval is hij een Edomiet. Hij is de oudste en belangrijkste van de vrienden. In de dialogen die na zeven dagen beginnen, neemt hij als eerste het woord. Hij start de gespreksronden en is in elke gespreksronde de eerste. De andere vrienden vallen hem bij met ieder hun eigen argumenten. God richt Zich ook tot hem als Hij Zijn toorn over de wijze van spreken van de vrienden aan hen bekendmaakt (Jb 42:7).

“Bildad, de Suhiet”, wordt als tweede genoemd. Hij is ook steeds de tweede in de volgende gespreksronden. Suah ligt niet ver van Teman, want Bildad en Elifaz spreken met elkaar af om naar Job toe te gaan. Bildad is hoogstwaarschijnlijk een nakomeling van Abraham en Ketura, via Suah hun jongste zoon (Gn 25:1-2).

De derde vriend van Job is “Zofar, de Naämathiet”. Naäma is een nomadische stam uit centraal Arabië. Zofar neemt steeds de derde dialoog met Job voor zijn rekening. Ook hij zal in de buurt van de andere twee vrienden hebben gewoond, want ook hij wordt in de afspraak betrokken om Job te bezoeken.

Het motief van de vrienden is om Job “hun medeleven te betuigen en hem te troosten”. Uz (waar Job woont) en Teman (waar Elifaz vandaan komt) liggen in Edom, Suah (waar Bildad vandaan komt) ligt aan de grens van Edom, en Naäma (waar Zofar vandaan komt) ligt iets verder weg. Er zal enige tijd verstreken zijn, voordat ze het bericht horen van de rampen die Job hebben getroffen. Daarna zijn ze naar hem toe gegaan, een reis die ook enige tijd in beslag neemt. Als ze enkele maanden later bij Job aankomen en hem in de verte zien, herkennen ze hem niet.

Hoe groot moet het lijden van Job zijn en door hoeveel verschrikkingen moet hij al zijn heengegaan, zowel lichamelijk als geestelijk, dat de vrienden hem niet herkennen (Jb 2:12). Zijn gescheurde kleren en zijn geschoren hoofd maken de etterende zweren die zijn hele lichaam bedekken in al hun afschuwelijkheid zichtbaar. Dit afgrijselijke gezicht hebben ze zeven dagen lang diep in zich opgenomen.

We zien bijvoorbeeld ook bij Naomi dat de tijd van beproeving haar blijkbaar onherkenbaar heeft gemaakt. Als zij in Bethlehem terugkomt, zegt men van haar: “Is dit Naomi?” (Ru 1:19). Naomi is getekend door de nood die ze in haar leven heeft ervaren. Alleen speelt bij haar ook het verloop van de tijd een rol. Dat is bij Job niet het geval. Hij is van het ene op het andere moment van een welvarend man een wrak van een mens geworden. Job heeft alle beproevingen doorstaan. Toch blijft hij ziek. Dat is omdat God hem nu dingen wil gaan leren.

Job zal in de maanden die zijn verlopen tussen de rampen die hem hebben getroffen en het bezoek van zijn vrienden ook hebben nagedacht over de zin van wat hem is overkomen. In die toestand treffen de vrienden hem aan. Waarover Job heeft nagedacht en wat de vrienden zien, zal hun gesprekken kenmerken.

Het ontbreekt de vrienden niet aan echte bewogenheid en medeleven (Jb 2:13). Als ze hem zien, beginnen ze “luid te huilen”. Ze onderdrukken hun gevoelens niet, in tegenstelling tot wat wij soms wel doen. Zijn ellende raakt hen diep. Evenals Job heeft gedaan, scheurt ook “ieder zijn bovenkleed”. Iedere vriend is er persoonlijk bij betrokken. Als een andere uiting van droefheid strooien ze “stof naar de hemel over hun hoofden”.

Zo zitten ze “met hem op de aarde”. De woorden “met hem” laten zien dat ze er echt voor hem zijn, om te delen in zijn smart. Ze zitten “zeven dagen en zeven nachten” met hem (vgl. Gn 50:10; 1Sm 31:13). Al die tijd wordt er geen woord door hen gezegd. Ze brengen niet even een vluchtig bezoek aan een ziekbed. Ze hebben oog voor zijn grote smart, ze zien “dat het leed zeer hevig” is.

De hedendaagse mens vandaag draait zijn hoofd om als hij lijden ziet. Daarmee wil hij niet worden geconfronteerd. Het leven moet leuk en aantrekkelijk zijn. Waar is vandaag dit soort medelijden en medeleven als dat van de vrienden van Job te vinden? Is het bij ons, kinderen van God, aanwezig, of lopen wij er ook liever voor weg of een blokje voor om? De vrienden van Job blijven bij hem, of zoals hier staat, “met hem”. Ze verdragen de afschuwelijke aanblik en de walgelijke stank van zijn etterende wonden. Zijn er nog zulke vrienden? Waar zijn ze? Wie kan zich met hen vergelijken? Dat ze later verkeerd van hun vriend spreken, is een andere zaak, maar verandert niets aan het voorbeeld dat zij hier geven.

De vrienden zullen onderweg en in die zeven dagen hebben nagedacht over Jobs lijden en de oorzaak daarvan. Hun opvatting is dat Job, gezien zijn enorme leed, wel heel erg gezondigd moet hebben. Hun grote fout is dat zij, ieder op zijn eigen wijze, vasthouden aan de opgevatte theorie dat God, omdat Hij rechtvaardig is, nooit onverdiend doet lijden. Zij kunnen zich het lijden niet anders voorstellen dan als vergelding. Hoe anders, rijker en dieper, zijn Gods bedoelingen met lijden dat Hij over de Zijnen toelaat dan hun strenge en harde theorieën. Uit het medelijden van de vrienden blijkt dat alle hulp van mensen uiteindelijk tekortschiet. God is onze ware Helper en ten slotte ook enige Helper (Ps 60:13; Ps 146:3; Js 2:22).

Helaas denkt Job in dezelfde richting. Ook hij kan niet loskomen van de gedachte, dat God hem door lijden wil straffen. En omdat hij zich van geen kwaad bewust is, komt hij ertoe God onrechtvaardig handelen te verwijten, waardoor hij Hem als zijn vijand gaat beschouwen. Jobs grootste nood is niet het verlies van alles, maar dat hij ervaart dat God Zich tegen hem heeft gekeerd. Dat is tegelijk het bewijs dat hij God niet vaarwel zegt, maar Hem mist. God zal Job ertoe brengen de juiste gedachten over Hem te krijgen. Hij zal hem laten zien dat Zijn uiteindelijke doel van alle lijden is Hem beter te leren kennen en te zien dat voor hen “die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede” (Rm 8:28).

Er zijn wel enkele grote verschillen tussen Job en zijn vrienden:

1. De vrienden hebben niets geleden – Job is een door lijden vertwijfelde gelovige.

2. De woorden van de vrienden zijn rustig, weloverwogen – de woorden van Job zijn vaak heftig en diep emotioneel.

3. De vrienden zijn rotsvast overtuigd van de waarheid van hun beweringen, zij verdedigen God en waarschuwen en veroordelen Job – Job worstelt wanhopig en zoekt naar de zin van zijn lijden.

4. Uit de woorden van de vrienden blijkt dat zij een bepaalde mate van kennis van God hebben, maar dat de ware gemeenschap met God ontbreekt – bij Job zien we naast uitingen van opstand, waarover hij later berouw heeft, ook uitingen van een groot geloof in en vertrouwen op God.

5. De vrienden vertellen niets aan God, zij spreken alleen over Hem, zij filosoferen en theologiseren, maar nooit spreken zij tot Hem – Job is volkomen helder en doorzichtig, hij wil eerlijk zijn tegenover God, hij vertelt Hem alles, al zijn gevoelens van twijfel en angst.

Copyright information for DutKingComments