Job 22:21-30

Laatste oproep tot bekering

Na zijn grove beschuldigingen roept Elifaz Job op om zich te bekeren, met daaraan gekoppeld beloften van zegen (Jb 22:21-30). We horen in de vermaningen wel nog steeds dezelfde beschuldiging dat hij zich tegen God verzet. Job blijft voor hem een slecht mens. Maar, zo belooft hij Job, als hij zijn verzet staakt en zich aan God onderwerpt, zal hij rijk gezegend worden.

Los van het verband waarin deze woorden worden gesproken, kunnen we ze toepassen op ons persoonlijke geloofsleven. Ze houden voor ons waardevolle vermaningen en motiverende zegeningen in. Het uitgangspunt is de oproep om ons aan God te onderwerpen en ons niet tegen Hem te verzetten. Het resultaat is dat we rijke zegeningen zullen ontvangen. Laten we daarom goed luisteren naar deze op zichzelf prachtige boodschap en die ter harte nemen en uitwerken in ons leven.

Elifaz begint met tegen Job te zeggen dat hij zich aan God moet gewennen (Jb 22:21). Als Job zich nou maar gewoon neerlegt bij Gods handelen met hem, zal hij weer vertrouwelijke omgang met God hebben en daardoor vrede ervaren. Ook zal het goede – in stoffelijke en geestelijke zin – over hem komen. Uit de mond van Elifaz is het een kille oproep die gericht is aan iemand die worstelt met God en er nog niet uit is. Elifaz vat deze worsteling met God op als verzet tegen God. Daarom zijn al die rampen ook over Job gekomen, volgens Elifaz.

Het woord van Elifaz is een belangrijk woord, niet om dat aan anderen voor te houden, maar aan onszelf. Gewennen aan God wil zeggen, gewoon raken aan God door een dagelijkse omgang met Hem. Dan raken we er niet van ondersteboven als dingen anders gaan dan wij dachten, maar accepteren we dat Hij het beste met ons voorheeft, ook al kunnen we niet altijd begrijpen waarom Hij zo met ons handelt. Het heeft te maken met het kennen van God, met Zijn manier van handelen.

Het resultaat is dat we vrede in ons hart hebben. Er is geen vrede als we op voet van oorlog met God leven. Als we aan Hem gewend zijn, aan Zijn handelwijze, daalt er vrede in ons leven neer. Die vrede is een weldaad voor ons verstand, ons denken, voor ons geweten, voor ons lichaam. Zolang we kritiek op Hem hebben en Hem willen voorschrijven hoe Hij moet handelen, kennen we die vrede niet.

Job moet zich ervoor openstellen onderricht uit de mond van God te ontvangen, van welke inhoud dat onderwijs ook mag zijn (Jb 22:22). De woorden die hij uit Gods mond hoort, moet hij vervolgens in zijn hart leggen. Het wil zeggen de waarheid van God omarmen en die niet vergeten. Dat is ook voor ons een belangrijk woord. Staan wij open voor het onderwijs uit Gods Woord en willen we het in ons hart opnemen? Dan alleen kan het onze diepste gevoelens en al onze daden besturen, want uit het hart ”zijn de uitingen van het leven” (Sp 4:23).

Elifaz veronderstelt nog steeds dat Job een onboetvaardige zondaar is. Hij moet zich daarom eerst bekeren tot de Almachtige (Jb 22:23). Daarna kan alles wat afgebroken is weer “gebouwd” worden. Hij zal dan weer gezond worden, in voorspoed leven en genieten van een gelukkig gezinsleven. Hij kan de echtheid van zijn bekering laten zien door het onrecht ver weg van zijn tent te doen. Als hij de zonde maar uit zijn leven bant, is de weg naar herstel voor hem geopend.

Job krijgt van Elifaz de raad om het goud “in het stof” te laten liggen, ja, het zuivere goud van Ofir (vgl. 1Kn 9:28) tussen de stenen van de rivierbeddingen (Jb 22:24). Dat betekent dat Job voortaan zijn vertrouwen niet meer moet stellen op zijn rijkdommen, maar op God alleen. Dan zal God de Almachtige zijn goud en zijn schatten aan zilver zijn, ja, Hij zal zijn ware schat zijn (Jb 22:25).

Ook wij mogen zoeken naar die schatten "die boven zijn, waar Christus is" (Ko 3:1), "in Wie al de schatten van de wijsheid en kennis verborgen zijn” (Ko 2:3).

Voorzegging van een prachtige toekomst

Elifaz stelt Job prachtige dingen in het vooruitzicht, als hij maar zou erkennen dat zijn beschuldigers gelijk hebben en hun adviezen zou opvolgen. Hij zou dan niet meer klagen over God, maar blij in de Almachtige zijn (Jb 22:26). Het gebogen hoofd als een teken van schuldbewustzijn (Lk 18:13) zal hij dan weer opheffen tot God om Hem weer recht in het gezicht te kijken.

Voor ons is de bemoediging dat wij als Christus alles voor ons is met Hem gemeenschap hebben. Die gemeenschap geeft vreugde (1Jh 1:1-4). We weten ons dan helemaal aanvaard door de almachtige God Die onze Vader is en voelen ons thuis in Zijn tegenwoordigheid, juist ook als er moeilijkheden in ons leven zijn (Rm 5:1-3).

Als Jobs relatie met God weer in orde is, kan hij weer in vurig gebed tot God naderen (Jb 22:27), wat nu volgens Elifaz niet het geval is. Die gebeden worden dan door God verhoord, want ze komen uit de mond van een rechtvaardige met een waarachtig hart. De geloften die hij tijdens zijn gebeden heeft gedaan, zal hij ook kunnen nakomen. Het gevolg daarvan is dat God hem de zegeningen geeft waarvoor hij geloften heeft gedaan.

Het is een van de zegeningen van een leven in gemeenschap met God dat we Hem alles kunnen vertellen wat er op ons hart ligt (1Jh 3:21-22). We mogen er zeker van zijn dat Hij ons hoort en op Zijn tijd en wijze ook verhoort. Geloften doen hoort niet bij de verhouding van de nieuwtestamentische gelovige tot God. Geloften doen houdt in dat we iets voor God willen doen of laten met als doel dat Hij ons dan zal geven waar we om vragen. Dat past niet bij ons, die God als Vader kennen en volledig op Hem vertrouwen als Degene Die weet wat goed voor ons is.

Elifaz belooft Job ook de zegen van voorspoed in zijn bezigheden (Jb 22:28). Als hij iets besluit en onderneemt, is mislukking uitgesloten. Wat hij zich voorneemt, zal lukken (Sp 16:3). Op al zijn wegen zal het licht schijnen in plaats van de diepe duisternis die er nu heerst. Dan is niets meer onzeker en duister. Hij zal met vreugde en voorspoed zijn weg vervolgen, omdat hij in het licht van Gods gunst wandelt.

Wij mogen weten dat wij in het licht wandelen, zoals God in het licht is (1Jh 1:7). We zijn ”licht in [de] Heer” (Ef 5:8a). Onze opdracht of verantwoordelijkheid is dat wij ons in overeenstemming met het licht gedragen en als “kinderen van het licht” wandelen (Ef 5:8b).

Als Job in de gemeenschap met God is hersteld, kan hij ook voor anderen tot zegen en hulp zijn, zo zegt Elifaz tegen hem. Hij kan anderen helpen met de ervaringen die hij heeft opgedaan. Iemand die is vernederd, die in de put zit, kan hij bemoedigen omhoog te komen (Jb 22:29). Hij helpt anderen weer overeind te krabbelen. God zal Zich bij hem aansluiten. Hij zal degene die in ellende de ogen heeft neergeslagen en niet omhoog naar Hem durft te kijken, uit zijn ellende verlossen.

Alle bittere ervaringen of tegenslagen in het leven maken ons bekwaam om anderen te begrijpen en te helpen. Dat is in elk geval een van Gods doelen met de rampen die ons treffen. God wil niet dat wij eraan onderdoor gaan, maar er met Hem doorheen gaan om er gelouterd uit te komen. Met de opgedane ervaringen kunnen we anderen dienen die door soortgelijke situaties heen moeten gaan (2Ko 1:3-4).

Job zal zelfs mensen kunnen bevrijden die niet onschuldig zijn, zo voorspelt Elifaz (Jb 22:30). Deze gedachte is een wetmatigheid. Iemand die is teruggekeerd tot God en door Hem als Zijn vriend wordt gezien, kan voor anderen bidden en hen zo bevrijden van de straf die zij verdienen.

Wat Elifaz hier zegt, zal Job ironisch genoeg voor hem en zijn vrienden doen. Job zal inderdaad door de reinheid van zijn handen – want hij heeft niet gezondigd – de niet onschuldige Elifaz en zijn vrienden bevrijden van de toorn van God door voor hen te bidden (Jb 42:8-9). Job is een rechtvaardige wiens krachtig gebed veel vermag (Jk 5:16b).

Copyright information for DutKingComments