Job 22:29

Voorzegging van een prachtige toekomst

Elifaz stelt Job prachtige dingen in het vooruitzicht, als hij maar zou erkennen dat zijn beschuldigers gelijk hebben en hun adviezen zou opvolgen. Hij zou dan niet meer klagen over God, maar blij in de Almachtige zijn (Jb 22:26). Het gebogen hoofd als een teken van schuldbewustzijn (Lk 18:13) zal hij dan weer opheffen tot God om Hem weer recht in het gezicht te kijken.

Voor ons is de bemoediging dat wij als Christus alles voor ons is met Hem gemeenschap hebben. Die gemeenschap geeft vreugde (1Jh 1:1-4). We weten ons dan helemaal aanvaard door de almachtige God Die onze Vader is en voelen ons thuis in Zijn tegenwoordigheid, juist ook als er moeilijkheden in ons leven zijn (Rm 5:1-3).

Als Jobs relatie met God weer in orde is, kan hij weer in vurig gebed tot God naderen (Jb 22:27), wat nu volgens Elifaz niet het geval is. Die gebeden worden dan door God verhoord, want ze komen uit de mond van een rechtvaardige met een waarachtig hart. De geloften die hij tijdens zijn gebeden heeft gedaan, zal hij ook kunnen nakomen. Het gevolg daarvan is dat God hem de zegeningen geeft waarvoor hij geloften heeft gedaan.

Het is een van de zegeningen van een leven in gemeenschap met God dat we Hem alles kunnen vertellen wat er op ons hart ligt (1Jh 3:21-22). We mogen er zeker van zijn dat Hij ons hoort en op Zijn tijd en wijze ook verhoort. Geloften doen hoort niet bij de verhouding van de nieuwtestamentische gelovige tot God. Geloften doen houdt in dat we iets voor God willen doen of laten met als doel dat Hij ons dan zal geven waar we om vragen. Dat past niet bij ons, die God als Vader kennen en volledig op Hem vertrouwen als Degene Die weet wat goed voor ons is.

Elifaz belooft Job ook de zegen van voorspoed in zijn bezigheden (Jb 22:28). Als hij iets besluit en onderneemt, is mislukking uitgesloten. Wat hij zich voorneemt, zal lukken (Sp 16:3). Op al zijn wegen zal het licht schijnen in plaats van de diepe duisternis die er nu heerst. Dan is niets meer onzeker en duister. Hij zal met vreugde en voorspoed zijn weg vervolgen, omdat hij in het licht van Gods gunst wandelt.

Wij mogen weten dat wij in het licht wandelen, zoals God in het licht is (1Jh 1:7). We zijn ”licht in [de] Heer” (Ef 5:8a). Onze opdracht of verantwoordelijkheid is dat wij ons in overeenstemming met het licht gedragen en als “kinderen van het licht” wandelen (Ef 5:8b).

Als Job in de gemeenschap met God is hersteld, kan hij ook voor anderen tot zegen en hulp zijn, zo zegt Elifaz tegen hem. Hij kan anderen helpen met de ervaringen die hij heeft opgedaan. Iemand die is vernederd, die in de put zit, kan hij bemoedigen omhoog te komen (Jb 22:29). Hij helpt anderen weer overeind te krabbelen. God zal Zich bij hem aansluiten. Hij zal degene die in ellende de ogen heeft neergeslagen en niet omhoog naar Hem durft te kijken, uit zijn ellende verlossen.

Alle bittere ervaringen of tegenslagen in het leven maken ons bekwaam om anderen te begrijpen en te helpen. Dat is in elk geval een van Gods doelen met de rampen die ons treffen. God wil niet dat wij eraan onderdoor gaan, maar er met Hem doorheen gaan om er gelouterd uit te komen. Met de opgedane ervaringen kunnen we anderen dienen die door soortgelijke situaties heen moeten gaan (2Ko 1:3-4).

Job zal zelfs mensen kunnen bevrijden die niet onschuldig zijn, zo voorspelt Elifaz (Jb 22:30). Deze gedachte is een wetmatigheid. Iemand die is teruggekeerd tot God en door Hem als Zijn vriend wordt gezien, kan voor anderen bidden en hen zo bevrijden van de straf die zij verdienen.

Wat Elifaz hier zegt, zal Job ironisch genoeg voor hem en zijn vrienden doen. Job zal inderdaad door de reinheid van zijn handen – want hij heeft niet gezondigd – de niet onschuldige Elifaz en zijn vrienden bevrijden van de toorn van God door voor hen te bidden (Jb 42:8-9). Job is een rechtvaardige wiens krachtig gebed veel vermag (Jk 5:16b).

Copyright information for DutKingComments