Job 31:40

Landmisbruik

Nadat Job uitvoerig zijn onschuld heeft verklaard en ondertekend, volgt nog een P.S., een naschrift, want eigenlijk heeft Job nog veel te zeggen. Hij spreekt nog over zijn land, hoe hij daarmee is omgegaan, wat hij met de opbrengst ervan heeft gedaan en hoe hij de pachters ervan heeft behandeld. Hij kan getuigen dat hij zijn land met zorg heeft beheerd en niet heeft verwaarloosd (Jb 31:38). In overeenstemming met het (later) gegeven gebod heeft hij het land op gezette tijden rust gegeven (Ex 23:10-11; Lv 26:35-36) en op de juiste wijze bezaaid (Lv 19:19; Dt 22:9).

De voren die hij met de ploeg op zijn land heeft getrokken, hebben niet geweend, wat inhoudt dat hij zijn land op de juiste wijze heeft bewerkt. De bewerkte grond wordt als persoon aan het woord gelaten om te getuigen van Jobs juiste handelwijze ermee. Hij heeft geen roofbouw gepleegd, dat wil zeggen dat door onverstandig beheer van zijn landbouwgrond deze zijn vruchtbaarheid verliest en de opbrengst sterk vermindert of zelfs verdwijnt.

Zijn grond bracht de volle opbrengst (Jb 31:39). Hij heeft van de opbrengst ervan gegeten en ervan genoten. Daarbij werd hij niet geplaagd door een geweten dat hem aanklaagde omdat hij zijn arbeiders die de opbrengst hadden ingezameld en verwerkt, niet zou hebben betaald (vgl. Jk 5:4).

Hij had ook pachters, mensen die een stuk land van hem huurden. Hij behandelde hen niet hard door meer te vragen dan billijk was of te dreigen met allerlei straffen als ze door misoogsten de huur niet konden betalen. Hij heeft hen niet laten zuchten. Laban was een heel ander soort baas. Hij trok Jakob wel het vel over de oren en deed hem zuchten (Gn 31:7; 39-41).

Job besluit deze verklaring van onschuld weer met een vervloeking (Jb 31:40). Als hij zich aan een van de genoemde dingen schuldig heeft gemaakt, dan verdient hij het dat er distels opkomen in plaats van de tarwe die hij heeft gezaaid en dat er giftig onkruid opkomt in plaats van de door hem gezaaide gerst. De zegen die hij meende te krijgen, moet dan veranderen in vloek, want dat heeft hij verdiend. Distels staan symbool voor de vloek (Gn 3:18).

Job is niet onwillig om te lijden als hij dat verdiende. Hij heeft dat dit hele hoofdstuk door benadrukt. Alleen zijn al zijn betuigingen van onschuld bedoeld om aan te tonen dat zijn lijden zinloos is als zijn lijden wordt verbonden aan zonden, want hij heeft niet gezondigd. Hij heeft daarom dit lijden niet verdiend. Waartoe Job moet komen, is niet te kijken naar oorzaak en gevolg, wat ook zijn vrienden steeds hebben gedaan, maar naar God. Daaraan is hij bijna toe.

Voorlopig is Job uitgesproken (vgl. Ps 72:20). God heeft al zijn woorden in geduld aangehoord zonder hem in de rede te vallen of in te gaan op Jobs uitdagingen aan Zijn adres. Zolang wij onszelf nog rechtvaardigen, kan God ons niets zeggen. Pas als wij uitgesproken zijn, krijgt Hij de gelegenheid iets tegen ons te gaan zeggen. Als voorbereiding daarop horen we in de volgende hoofdstukken eerst Elihu. Als daarna God gesproken heeft, spreekt Job nog wel een keer, maar kort en heel bescheiden.

Copyright information for DutKingComments