Job 5:15

Gods triomf over het kwade

De waarheid van de Jb 5:12-13 wordt extra onderstreept door Paulus. Hij haalt deze verzen namelijk aan in de eerste brief aan de Korinthiërs (1Ko 3:19). De apostel wil daarmee de Korinthiërs hun vleselijke vertrouwen op menselijke wijsheid ontnemen. Wat Elifaz zegt, is zeker waar, hoewel God zeker niet altijd alle plannen van alle sluwe mensen verijdelt. Het is in elk geval verkeerd om deze waarheid op Job en zijn omstandigheden toe te passen. Job had geen sluwe plannen; die kunnen dan ook niet door God verijdeld zijn (Jb 5:12; vgl. Ne 4:15; Es 7:3-10). God vangt inderdaad de wijzen in hun eigen sluwheid, maar Job is geen slinkse man van wie God de raad heeft laten mislukken (Jb 5:13).

Niet het verstand van Elifaz met zijn menselijke conclusies weet de waarheid juist te gebruiken, maar een hart dat de waarheid liefheeft en in gemeenschap met God leeft. Dat laatste ontbreekt bij Elifaz. Job bevindt zich weliswaar op klaarlichte dag in de duisternis (Jb 5:14), maar niet vanwege redenen die Elifaz veronderstelt. Job tast rond in de nacht en ziet geen pad voor zijn voet, maar dat is niet omdat hij God vaarwel heeft gezegd.

In tegenstelling tot de sluwen – het woord “maar” geeft aan dat er een tegenstelling met het voorgaande volgt – helpt God de armen. Als Job maar de plaats van een arme zou innemen, zou God hem wel verlossen van hen die hem met hun woorden pijn doen met hun valse beschuldigingen en die macht over hem uitoefenen (Jb 5:15). Elifaz is zich ook hier er niet van bewust dat hij zelf zo iemand is. Wie Gods kant kiest, zo gaat Elifaz verder, heeft hoop, want aan Hem behoort de overwinning over het kwaad (Jb 5:16). Wat Elifaz hier niet vermoedt, is dat Job dit inderdaad ook zal ervaren als hij zich aan het eind van het boek tot God wendt.

Copyright information for DutKingComments