Joel 2:9-12

Hoe het leger voortsnelt

Levendig, met korte, nadrukkelijk klinkende zinnen bericht Joël hoe het leger voortsnelt, de stadsmuren bestormt, de stad overvalt en de huizen binnendringt. Je ziet het voor je. Onstuitbaar gaan ze voort. Ze zijn door niets tegen te houden (vgl. Js 33:4). Ze zijn onkwetsbaar en daardoor onweerstaanbaar, want zij die niet verwond kunnen worden, kunnen ook niet tot staan worden gebracht. In hun gelederen ontstaan geen gaten.

Om binnen te komen gaan ze de weg van de dief. Ook dat hoort bij de dag van de Heer (1Th 5:2). Een dief komt onverwachts en ongewenst, maar alleen voor hen die er geen rekening mee houden. Als er waarschuwingen aan vooraf zijn gegaan, kun je niet meer volhouden dat het onverwachts is. Toch moeten we er steeds aan herinnerd worden hoe plotseling de voorspelde gebeurtenis zal plaatsvinden.

Voor ons, christenen, gaat de opname van de gemeente aan de dag van de Heer vooraf. Dat gegeven is niet bedoeld om ons maar geen zorgen te maken over die dag. Zeker, we hoeven niet bang te zijn voor het oordeel dat met die dag samenhangt. Maar als we de tekenen van de tijd zien en hoe nabij die dag is, dan is de komst van de Heer voor Zijn gemeente nog dichterbij.

Dat zou ons moeten aanzetten tot een uitzien naar Hem en een grote toewijding aan Hem. Het zou ons moeten aanzetten om mensen te waarschuwen zich te bekeren en in Hem te geloven voordat het te laat is. De onverstoorbaarheid en snelheid waarmee de Assyriërs te werk gaan, zou ook de christen moeten kenmerken in zijn werk en strijd voor de Heer.

Aarde en hemel onder de indruk

Met het noemen van aarde en hemel is de uitgebreidste omgeving aangegeven waarop dit leger indruk maakt. De hemellichamen staken zelfs hun normale functioneren bij het aanschouwen van dit vreselijke gericht.

Het leger van de HEERE

Hier volgt de verklaring van het succes dat dit leger heeft: de HEERE Zelf staat aan het hoofd ervan. In het aanstormende leger verschijnt niemand anders dan de toornende HEERE Zelf. Het vijandelijke leger is “Zijn leger”, dat Hij gebruikt om Zijn volk te tuchtigen (Js 10:5). Dat is het meest verschrikkelijke van alles en tegelijk de enige bron van hoop voor ieder die gelooft. Wie erkent dat het Gods oordeel is, kan zijn toevlucht nemen tot Hem in overeenstemming met Zijn liefde voor Zijn volk. Op Zijn liefde blijven rekenen is het ware karakter van het geloof door alle tijden heen. Geloof onderwerpt zich aan het handelen van God en vindt daarin vervolgens zijn redding. Wie zich verzet tegen het handelen van God, tekent zijn eigen doodvonnis.

Het volk wordt niet opgeroepen weerstand te bieden aan deze vijand. Deze vijand voert het woord van de HEERE uit – en “Zijn woord loopt zeer snel” (Ps 147:15). Daarom is elk verzet tegen dit leger niets anders dan opstand tegen Hem. Dat dit leger “Zijn woord ten uitvoer brengt”, betekent niet dat daarmee een eerder uitgesproken profetie wordt vervuld. Het wil alleen zeggen dat dit leger Zijn wil, Zijn bevelen uitvoert (vgl. Ps 103:20).

God wil niet dat wij ons wanhopig verzetten tegen Zijn tucht en naar oplossingen zoeken om ons eraan te onttrekken. Hij wil altijd dat wij ons voor Hem buigen en het instrument erkennen dat Hij zendt, wie of wat dat instrument ook mag zijn (Mi 6:9; vgl. 1Kn 12:24). Dat geldt zowel voor het persoonlijke leven als voor het gemeenschappelijke leven.

Het antwoord op de vraag “wie zal hem kunnen verdragen?” (vgl. Op 6:17; Na 1:6; Ml 3:2; Jr 10:10), dat wil zeggen “de dag van de HEERE”, ligt in de vraag opgesloten. Het antwoord luidt dat niemand die dag kan verdragen. Toch is ontkomen mogelijk. Dat laten de volgende verzen zien.

Een oproep

Door de woorden “ook nu echter, spreekt de HEERE”, gloort de hoop dat het aangekondigde oordeel nog kan worden afgewend. “Bekeer u tot Mij” geeft aan dat het om een terugkeer gaat die leidt tot een nieuwe verbondenheid met de HEERE. Het gaat daarbij niet alleen om een wending in de richting van, maar ook om het werkelijk komen bij de HEERE. Vandaar “met heel uw hart”, dat is met alles waarop het leven is gericht, het hele denken en willen (vgl. 1Sm 7:3; 1Kn 8:48).

De HEERE doet een ernstig beroep op het volk zich te bekeren tot Hem, en wel radicaal, zonder enige terughoudendheid. Het eerste waar het om gaat, is het hart, het hele hart. Halfhartigheid is een gruwel voor God. Een echte bekering gaat niet zonder waarneembare uitingen. “Vasten”, “geween” en “rouwklacht” zullen zichtbaar en hoorbaar worden bij iemand die zich met heel zijn hart tot God keert.

Van welke concrete zonde(n) het volk zich moet bekeren, zegt Joël niet. We horen bijvoorbeeld niet van afgoderij, sociaal onrecht, vertrouwen op eigen militaire macht of bondgenootschappen met naburige landen. Het kan gaan om een bekering van een oppervlakkige, zelfverzekerde, ritualistische godsdienst tot een nieuw, intens luisteren en leven naar het Woord van God.

Als het hele leven in de tegenwoordigheid van God wordt geplaatst in de wetenschap dat Hij het helemaal kent en beoordeelt, heeft dat gevolgen. Aan de ene kant zal het ons in elkaar laten krimpen vanwege de heiligheid van God omdat we zien hoe zondig ons leven is. Aan de andere kant zullen we opveren van verlichting vanwege de liefde van God, omdat we zien dat Hij bekering beantwoordt met vergeving van onze zonden. Hij kan ieder die zich bekeert de zonden vergeven omdat de Heer Jezus voor berouwvolle zondaars op het kruis Zijn bloed heeft gestort (Hb 9:22b).

Copyright information for DutKingComments