John 12:19

De menigte en de farizeeën

Terwijl de grote menigte (Jh 12:12) Hem toejuicht, is er een andere menigte, die bij Hem was toen Hij Lazarus had opgewekt. Die menigte getuigt van deze grote gebeurtenis. Ze zijn van dat teken bijzonder onder de indruk gekomen. Zoiets is toch werkelijk ongelooflijk, en dat zij dat met eigen ogen hebben mogen zien.

Dat is werkelijk ook een grote genade die de meesten van hen helaas niet hebben herkend. Wat de Heer met Lazarus heeft gedaan, wil Hij in geestelijke zin met ieder mens doen. Laten we hopen en bidden dat dit wonder van het levend maken zich nog in het leven van velen zal voltrekken.

De menigte die bij de opwekking van Lazarus aanwezig is geweest, trekt de andere menigte tegemoet die Zich al bij de Heer heeft aangesloten. Dat moet een indrukwekkende optocht geworden zijn, alles tot eer van Christus, vanwege het teken dat Hij heeft gedaan. De toevoeging dat het is vanwege het teken, laat zien dat het slechts om een spontane uiting van gevoelens gaat en niet om een innerlijke bekering.

We zien hier een uiting van gevoelens zoals we die vaak bij massabijeenkomsten opmerken. Daarin is voor persoonlijke geloofsbeleving nauwelijks plaats. De gevoelens worden meegesleept door het grote geheel. Tot een persoonlijke ontmoeting met de Heer Jezus komt het dan niet.

De farizeeën kijken er weer anders naar. Zij slaan die massale toeloop naar Hem met lede ogen en knarsetandend gade. Het is helemaal uit de hand gelopen. Ze moeten constateren dat “de [hele] wereld” Hem achterna is gelopen. Er zijn Joden uit de hele wereld naar Jeruzalem gekomen (vgl. Hd 2:9-11) en er is in Jh 12:20 ook sprake van niet-Joden. De leidslieden merken dat zij hun greep op de massa kwijt zijn. Zo machteloos staat de Godvijandige mens als God de gevoelens van de massa een ogenblik in handen neemt om hen Zijn Zoon te laten toejuichen.

Copyright information for DutKingComments