John 9:25

De man opnieuw ondervraagd

De genezen blinde wordt er weer bij geroepen. Ze willen hem intimideren door hem de opdracht te geven om God de heerlijkheid voor zijn genezing te geven en niet de Mens Die het heeft gedaan, want van Hem weten zij dat Hij een zondaar is. Ze willen de genezing loskoppelen van de Heer Jezus, terwijl het feit dat de genezing door Hem is verricht, boven elke twijfel verheven is. Het is ook boven elke twijfel verheven dat alleen God die genezing heeft kunnen verrichten, zodat de conclusie moet zijn dat Hij God is.

In hun opdracht komt de dwaasheid van het ongeloof tot uiting die tegelijk een fatale zonde is. Het is namelijk onmogelijk om God te eren zonder de Zoon te eren (Jh 5:23), zoals men dat door de tijd heen zo vaak heeft willen doen en nog steeds doet. Wat de Joden hier hardop zeggen, dat Christus een zondaar is, wordt door iedereen gezegd die Hem slechts als mens ziet en Hem niet als de eeuwige Zoon van God belijdt en eert.

De man is niet onder de indruk van hun intimidatie. Hij weet nog niet veel over de Heer Jezus, maar dat Hij een zondaar zou zijn, dat gaat er bij hem niet in. Hij zegt het nog in bedekte termen, alsof hij het zich afvraagt. Wat hij wel weet, is dat hij blind was en nu kan zien. Dit getuigenis heeft door zijn eenvoud een grote kracht. Er is niets tegenin te brengen. Er is geen enkel zinnig argument in te brengen tegen de logica van een volkomen vaststaand feit. Iemand die pas bekeerd is, weet nog niet veel, maar van het weinige wat hij weet, kan hij met zekerheid getuigenis afleggen. Elke poging dat te ontkrachten is gedoemd te mislukken.

De Joden kunnen het ook niet loochenen, maar geven het niet op. Ze moeten zien of er soms zwakke plekken zitten in de manier waarop Jezus te werk is gegaan en stellen daarover weer vragen. Heeft Hij speciale handelingen verricht of woorden gesproken, waarop ze Hem zouden kunnen pakken? Zij blijven maar vragen. Volledig onbedoeld geven ze daardoor de man gelegenheid tot het uitspreken van een steeds duidelijker getuigenis.

We zien dat de man geen enkele vrees voor hen heeft, zoals dat bij zijn ouders wel het geval is. Onbevangen antwoordt hij hun en wijst hen zelfs terecht. Hij heeft hun toch al verteld hoe alles is gegaan? Maar ze hebben niet geluisterd. Waarom willen ze het nu nog een keer horen? Of willen ze soms ook Zijn discipelen worden? Hij weet wel dat ze dat niet willen, maar hun aanhoudend vragen naar de bekende weg brengt hem tot deze ironisch bedoelde vraag.

Ook hieruit blijkt dat hij geen enkele angst voor hen kent en op geen enkele manier aansluiting bij hen zoekt. Hij heeft een levensveranderende ontmoeting met de Heer Jezus gehad en beseft dat deze mensen niets van Hem moeten hebben. Zijn ontmoeting met Hem en hun afwijzing van Hem plaatst hen in twee totaal verschillende werelden die niets met elkaar gemeen hebben.

Copyright information for DutKingComments