Jonah 1:7

En het lot viel op Jona

Jona is gewekt. Zou hij voldaan hebben aan de oproep van de gezagvoerder en tot God hebben gebeden? Of zou zijn geweten zijn gaan spreken bij de herinnering aan de HEERE, voor Wie hij op de vlucht is? Het wordt niet vermeld. In elk geval vertelt hij nog steeds niet wat er aan de hand is. Jona houdt zijn mond zolang het kan, hoewel hij weet hoe het komt dat het schip in nood is. Als mensen zich schamen, maar ook de eigen wil nog actief is omdat die nog niet is geoordeeld, is er veel tucht nodig om iemand weer terecht te brengen.

De zeelieden zien zoveel ongewoons in de storm, dat ze er een juiste betekenis aan hechten. Het is een storm die de schuld is van een van de aanwezigen op het schip. Voor Jona is de storm een onheil dat van de HEERE komt (Am 3:6b). Voor de heidense schepelingen is het een boodschap van een goddelijke gerechtigheid (vgl. Hd 28:4).

Van bijzondere gebeurtenissen gaat wel vaker een roepstem uit tot het geweten. God wil allerlei nationale of persoonlijke rampen ook die uitwerking laten hebben. Maar niemand op het schip vraagt zich af: ‘Ben ik de oorzaak?’ Het moet iemand anders zijn. Om erachter te komen werpen ze het lot.

Het werpen van het lot wordt vaak gedaan in het Oude Testament (Jz 7:16; Jz 15:1; 1Sm 14:36-42). Ook gebeurt het nog één keer in het Nieuwe Testament en wel voordat de Heilige Geest wordt uitgestort (Hd 1:26). Na de uitstorting van de Heilige Geest horen we niet dat de gemeente er gebruik van maakt. Dat zou ook in strijd zijn met de wijze waarop God Zijn wil nu bekendmaakt. Wij hebben het complete Woord van God en Zijn Geest Die in de hele waarheid leidt (Jh 16:13).

Als het lot op Jona is gevallen, is het niet mogelijk nog langer te zwijgen (Sp 16:33).

Copyright information for DutKingComments