Joshua 1:11

Opdracht aan de beambten

Jozua gehoorzaamt direct. Het volk moet zich voorbereiden op de doortocht door de Jordaan. Met die boodschap stuurt Jozua de beambten naar het volk. Hij geeft geen aanwijzingen over de manier waarop het volk door de Jordaan zal gaan. Hij heeft gezien hoe de HEERE veertig jaar geleden de Schelfzee heeft geopend, en hij vertrouwt erop dat met de Jordaan hetzelfde zal gebeuren. Daarom zegt hij vol geloof dat ze over drie dagen de Jordaan zullen oversteken.

Hij is, samen met Kaleb, de oudste van het volk. Maar zijn geloof en enthousiasme voor het land zijn niet verminderd. Na het verkennen van het land heeft hij het volk destijds aangemoedigd op de HEERE te vertrouwen – wat ze toen niet hebben gedaan. Net als toen spreekt hij nu vol zekerheid en vuur tot zijn veel jongere volksgenoten over het oversteken van de Jordaan om het land in bezit te gaan nemen.

De voorbereiding moet drie dagen duren. De periode van ’drie dagen’ kunnen we vaak verbinden met de opstanding van de Heer Jezus. Hij is immers op de derde dag opgestaan, waardoor Hij het bewijs heeft geleverd dat Hij de dood heeft overwonnen. De doortocht vindt op die derde dag plaats. De twee voorgaande dagen zijn dagen van voorbereiding.

Met het oog op de doortocht moeten ze proviand, dat is voedsel voor onderweg, klaarmaken. Dat voedsel wordt niet door de beambten gegeven. Het volk moet daar zelf voor zorgen. Dit spreekt ervan dat wij geestelijk voedsel tot ons moeten nemen om de doortocht te kunnen aanvangen. Het betekent hier dat wij bezig zijn met en nadenken over de betekenis van de dood en opstanding van de Heer Jezus en onze dood en opstanding met Hem, waardoor we het ons eigen maken.

Copyright information for DutKingComments