Joshua 14:1

Inleiding

Kaleb herinnert Jozua aan wat de HEERE tegen Mozes heeft gezegd. Als beloning voor zijn trouw zou hij Hebron als erfelijk bezit ontvangen. De naam Hebron heeft een prachtige betekenis, namelijk ‘gemeenschap’. Gemeenschap wil zeggen dat iemand met een ander iets deelt wat voor beiden belangrijk is. In deze naam komt wel de grootste zegen tot uiting die we ons kunnen indenken.

In 1 Johannes 1 staat: “Onze gemeenschap nu is met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus” (1Jh 1:3b). Dit houdt in dat we met de Vader spreken over de Zoon en met de Zoon over de Vader. Hoe beter we de Vader en de Zoon leren kennen, des te meer zullen we daarvan genieten. Deze gemeenschap geeft “volkomen blijdschap” (1Jh 1:4). Als wij trouw zijn, zal dat ons deel zijn.

In Jozua 14 begint de verdeling van het eigenlijke land, een verdeling die ons tot en met Jozua 19 wordt meegedeeld. Dat is geen droge opsomming. Het verdelen van het land en de beschrijving van wat ieder krijgt, zijn een beeld van bepaalde geestelijke oefeningen die plaatsvinden en die samenhangen met de geestelijke gezindheid.

Eerst wordt door het lot aan tweeënhalve stam in het land Kanaän het erfelijk bezit toegewezen: Juda (Jozua 14-15) en vervolgens de twee zonen van Jozef met een erfelijk bezit voor Efraïm (Jozua 16) en een erfelijk bezit voor de andere halve stam Manasse (Jozua 17). Deze toewijzing vindt plaats in Gilgal. De andere zeven stammen (Benjamin, Simeon, Zebulon, Issaschar, Aser, Naftali en Dan) krijgen hun erfelijk bezit toegewezen in Silo (Jozua 18-19). Aan de toewijzing aan de stammen gaat tot onze lering en bemoediging het schitterende voorbeeld van Kaleb vooraf.

Wie het land verdelen en de werkwijze

Het toewijzen van het erfelijk bezit aan de stammen gebeurt door Eleazar, Jozua en de familiehoofden van de stammen. Het is opmerkelijk dat Eleazar als eerste wordt genoemd, vóór Jozua. Beiden zijn ze een beeld van de Heer Jezus. Jozua is een beeld van de leiding van de Geest. Eleazar is de hogepriester in het land, zoals Aäron het tijdens de woestijnreis is geweest. Aäron ziet op zwakheden en verzoekingen. Eleazar is een beeld van de Heer Jezus Die ons helpt het land binnen te trekken, dat wil zeggen de geestelijke zegeningen in bezit te nemen.

De Heer Jezus kent alle hindernissen voor het in bezit nemen van de hemelse zegening. Daarom hebben we Hem nodig als onze Hogepriester om onze zegeningen te leren kennen en daarom wordt Eleazar als een beeld van Hem hier het eerst genoemd. Onze zegeningen zijn allemaal verbonden met de Heer Jezus verheerlijkt in de hemel. Om Hem gaat het en de zegen is dat we Hem beter leren kennen.

Met Hem is alle waarheid verbonden: de hele waarheid van bijvoorbeeld het eeuwige leven, het Vaderhuis, gemeenschap met de drie-enige God, de gemeente verbonden met Hem in de hemel, als lichaam, als huis, als bruid, het kindschap, het zoonschap, dat we erfgenamen zijn, de nieuwe mens, de nieuwe schepping. Al deze waarheden liggen buiten de oude schepping. Al die zegeningen kunnen alleen door gebedsstrijd op de knieën veroverd worden, door harde en volhardende strijd.

De namen van de familiehoofden worden in Numeri 34 gegeven (Nm 34:16-29). Hun aanwezigheid en toezicht bij het verdelen zal ervoor zorgen dat enige verdachtmaking op bevoordeling van de een of andere stam geen enkele kans krijgt. Elke stam zal tevreden kunnen zijn met het hem toegewezen erfelijk bezit. De familiehoofden stellen verantwoordelijke broeders voor die de leden van Gods volk in een plaatselijke gemeenschap helpen hun erfelijk bezit – de geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten – in bezit te nemen. Zij stellen door hun onderwijs vanuit de Schrift de waarheden voor die verbonden zijn met de Heer Jezus.

Copyright information for DutKingComments