Joshua 23:6-7

Oproep tot trouw aan God

Er zijn ook voorwaarden te vervullen. Jozua laat zien hoe het erfelijk bezit te bewaren is. Hij wijst op de gevaren van buiten, de volken om hen heen, waarmee ze zich niet moeten inlaten. Zo waarschuwt Paulus voor indringers en wat uit hun midden zal voortkomen: “Ik weet, dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen; en uit uzelf zullen mannen opstaan, die verdraaide dingen spreken om de discipelen achter zich af te trekken” (Hd 20:29-30). Er zijn gevaren vanbuiten en vanbinnen. We zijn altijd door tegenstanders omgeven en we hebben het vlees nog in ons.

Het zich inlaten met de volken die nog overgebleven zijn, begint met het noemen van de namen van hun goden. Daarom moeten ze hun namen niet eens noemen (Ps 16:4b). Het noemen van de namen betekent er aandacht aan schenken. Zo krijgen de demonen, die achter deze afgoden schuilgaan, kans om hun invloed op het denken van Gods volk uit te oefenen. Een volgende stap is erbij zweren, gevolgd door het aanhangen en zich ervoor buigen.

De satan probeert altijd eerst ruimte te krijgen voor zijn opvattingen. Heeft hij daar eenmaal een opening voor gekregen, dan volgt de praktijk vanzelf. Daarom komt de vermaning tot ons dat bepaalde zaken onder ons als gelovigen zelfs niet genoemd moeten worden (Ef 5:3-4).

Copyright information for DutKingComments