Joshua 3:16

Israël steekt de Jordaan over

Opnieuw wordt de aandacht gevestigd op “de ark van de HEERE, de Heere van de hele aarde” (Jz 3:13). Hier worden de namen samen gebruikt die eerder in verband met de ark apart zijn gebruikt (Jz 3:3; 11). “De HEERE” is Jahweh, de God van het verbond met Zijn volk Israël. “De Heere” is Adonai, de Heer Die gezag heeft en voor Wie het eenieder past zich te buigen. Die trouwe God van het verbond, bekleed met majesteit, gaat de Jordaan in.

Het volk moet ademloos hebben toegezien, in gespannen verwachting van wat het water met de ark zal doen. Het wonder voltrekt zich voor hun ogen: het water wordt afgesneden. De weg wordt droog. De toegang tot het land is open. Dit is het werk van de ark, daarop zijn de ogen gericht. Dit gebeurt bij de stad ‘Adam’. De naam ‘Adam’ herinnert eraan hoe de zonde en de dood in de wereld zijn gekomen. Hier wordt de dood afgesneden omdat de ark het water van de dood tegenhoudt.

Op het moment dat de ark de Jordaan ingaat, is de Jordaan voller dan ooit. Het volk gaat het land in als de oogst rijp is. De opbrengst van het land kan door het volk worden gegeten. Wie eenmaal de dood in zijn heerlijkheid heeft gezien, ziet ook de volle oogst van het land.

Het volk kan de Jordaan oversteken. Als het volk overgestoken is, vloeit het water nog niet terug. Alles gebeurt in rust. Onbeweeglijk staan de priesters met de ark op het droge in het midden van de Jordaan. Deze onbeweeglijkheid laat zien hoe volkomen de situatie door de ark wordt beheerst. Het water is net zo onbeweeglijk. Het staat als een dam. Omdat de ark daar rotsvast staat, is er geen enkele beweging in wat anders onherroepelijk de dood tot gevolg zou hebben. Geen enkele macht is in staat iets te beginnen tegen Hem Die de ‘vaste rots van ons behoud’ is.

Copyright information for DutKingComments