Joshua 3:2

Inleiding

De ark neemt hier de centrale plaats in. De ark daalt het eerst af in het water van de Jordaan. Daardoor blijft het water op een afstand staan en is de weg voor het volk vrij. Op eerbiedige afstand trekken zij langs de ark, die in het midden blijft staan tot het hele volk veilig aan de overkant is gekomen.

Hierin zien we een prachtig beeld van het werk van de Heer Jezus. Hij heeft de weg naar de zegeningen van het hemelse land vrijgemaakt door voor de gemeente het oordeel – waarvan het water hier een beeld is (Ps 42:8) – te ondergaan. Allen die tot de gemeente behoren, kijken op een eerbiedige afstand dankbaar naar Hem, Die voor hen het oordeel heeft afgewend door voor hen het oordeel te ondergaan.

Het gaan door de Jordaan herinnert onwillekeurig aan de doortocht door de Rode Zee. Als we de beide doortochten met elkaar vergelijken, zien we dat er enkele verschillen zijn. Beide doortochten zijn in hun geestelijke betekenis een beeld van de dood van de Heer Jezus, maar beide wateren stellen twee verschillende gezichtspunten van Zijn dood voor. Wat voor Israël op twee verschillende tijdstippen in hun geschiedenis heeft plaatsgevonden, ligt in de geestelijke betekenis voor ons anders. Bij onze bekering zijn wij (in beeld) zowel door de Rode Zee als door de Jordaan gegaan.

De Rode Zee stelt de dood van de Heer Jezus voor waardoor we bevrijd zijn uit de macht van de zonde. Het volk Israël komt na de Rode Zee in de woestijn en dat is wat de wereld voor ons na onze bekering is geworden. De Jordaan stelt de dood van de Heer Jezus voor waardoor we in het hemelse land zijn gekomen. Het land is een beeld van de hemelse gewesten, waar we gezegend zijn “met alle geestelijke zegening” (Ef 1:3).

Daarbij laten wij niet, zoals Israël, de woestijn achter ons. Het zijn beelden. We blijven, zolang we op aarde leven, in de woestijn en tevens in de hemelse gewesten, maar we zijn niet op hetzelfde moment op beide terreinen. Als we bijvoorbeeld hard werken en moe worden, ervaren we het leven in de woestijn. Zo ook als onze (kleine) kinderen ons veel werk bezorgen. Als we echter bezig zijn met Gods Woord en genieten van de Heer Jezus, ervaren we wat het is om in de hemelse gewesten te zijn.

Er zijn nog meer verschillen tussen de doortocht door de Rode Zee en die door de Jordaan. De doortocht door de Rode Zee gebeurt ’s nachts – de doortocht door de Jordaan gebeurt overdag. De doortocht door de Rode Zee is een vlucht, met de vijand op de hielen – de doortocht door de Jordaan gebeurt in alle rust, in majesteit, waarbij het volk op de vijand afgaat. Door de Rode Zee gaat het volk tussen twee muren van water – bij het gaan door de Jordaan wordt het water op grote afstand gehouden, terwijl in het midden alleen de ark wordt gezien.

Bij de Rode Zee zegt Mozes tegen het volk: “De HEERE zal voor u strijden, en ú moet stil zijn” (Ex 14:14). God doet alles. Hij verslaat de vijand voor wie het volk op de vlucht is. Aan de andere oever zien ze dat God hen van de macht van de vijand heeft bevrijd (Ex 14:30). Mozes gaat voorop. Met zijn staf verdeelt hij het water, waardoor het volk vrij kan doortrekken.

De waarheid daarvan wordt in de brief aan de Romeinen getoond. In die brief zien we ons leven als zondaar in de wereld. Daar worden we in de doop bij een gestorven Christus gevoegd (Rm 6:3), zoals het volk tot Mozes wordt gevoegd in de Rode Zee (1Ko 10:1-2). Na onze doop zien we de wereld als een woestijn, het land van de dood.

In de brief aan de Romeinen lezen we nergens dat we met Christus zijn opgewekt. Daarvoor moeten we naar de brief aan de Kolossenzen en de brief aan de Efeziërs. In die brieven lezen we over de dood en opstanding van de Heer Jezus en Zijn plaats nu in de hemel. Dat wordt ons in beeld in de Jordaan voorgesteld. In onze geestelijke ontwikkeling komt het besef daarvan later. Eerst hebben we alleen oog voor de nood van onze zonden. De oplossing daarvoor hebben we in Christus Die voor ons is gestorven.

Later ontdekken we dat we met Hem door de Jordaan zijn gegaan, dat wil zeggen dat we oog krijgen voor alles wat door de dood en opstanding van de Heer Jezus door God aan ons is geschonken vanwege onze verbinding met Hem. Daarvoor is een rustig overleg van drie dagen nodig. De dood en opstanding van de Heer Jezus liggen opgesloten in het getal drie (Jz 3:2). Er is voedsel nodig (Jz 1:11), oefening in onze zielen en harten, om te verstaan wat de Jordaan betekent, om daarna het land in te gaan.

De Rode Zee is een uitgang (Exodus); de Jordaan laat zien dat de dood van de Heer Jezus niet alleen een uitgang is, maar ook een ingang. De uitgang uit de macht van de dood is geweldig en geeft vreugde. Maar God wil ons door de dood en opstanding van de Heer Jezus het land laten ingaan. Zoals gezegd, wordt die waarheid ons in de brief aan de Kolossenzen en de brief aan de Efeziërs voorgesteld. We zijn niet alleen met Christus gestorven (brief aan de Romeinen), maar ook met Hem opgewekt (brief aan de Kolossenzen) en in Hem gezet in de hemelse gewesten (brief aan de Efeziërs).

De Rode Zee zegt dat wij met Christus gestorven zijn. De Jordaan zegt dat wij ook met Hem opgewekt zijn, maar met het hele land nog voor ons. Daarom moeten we “de dingen die boven zijn” zoeken en bedenken (Ko 3:1-2). De brief aan de Efeziërs gaat nog een stap verder en ziet ons al in het bezit van het land. De strijd is daar een verdedigingsstrijd wat we in beeld zien aan het eind van het boek Jozua.

Het boek Jozua kunnen we beschouwen als de brug tussen de brief aan de Kolossenzen en de brief aan de Efeziërs. We zijn levend gemaakt en in Christus gezet in de hemelse gewesten (Ef 1:3; Ef 2:4-6). We zijn al in de hemel. Dat is onze positie. Het boek Jozua laat ons zien hoe we die positie kunnen beleven, hoe we kunnen verwerkelijken wat we zijn. Maar dan moeten we eerst besef krijgen van de Jordaan. Zelfs nadat de Israëlieten door de Jordaan zijn gegaan, veroveren ze het land niet bliksemsnel. Ze blijven eerst nog drie weken voor Jericho. Alles gaat in rust.

Al deze beelden willen ons laten nadenken over de vraag: Wat betekent de dood van de Heer Jezus? Hij heeft niet alleen mijn zonden weggenomen, maar Hij heeft voor Zichzelf en ook voor mij de hemel verworven. Het antwoord daarop van mij zal ik in de praktijk van mijn geloofsleven laten zien. Daarin wordt duidelijk wat ik daarvan heb gezien en welke betekenis ik daaraan toeken.

Instructies voor de doortocht

Jozua staat op die belangrijke dag met die belangrijke gebeurtenis vroeg op. Als leider van het volk moet hij in alles vooropgaan. Vroeg opstaan is een kenmerk van hem (Jz 6:12; Jz 7:16; Jz 8:10), evenals van andere leiders van Gods volk: Mozes (Ex 24:4; Ex 34:4), David (Ps 57:9; Ps 119:147), Hizkia (2Kr 29:20). Bovenal is het een kenmerk van de overste Leidsman (Mk 1:35; vgl. Js 50:4).

Als het ogenblik voor de overtocht daadwerkelijk is aangebroken, wordt eerst de aandacht op de ark gericht: “Wanneer u de ark van het verbond van de HEERE, uw God, ziet.” Alles gaat om de ark, die doet alles; het volk moet alleen maar volgen. In Jozua 3-4 zijn de ogen van het volk daarop gericht – de ark wordt in deze twee hoofdstukken zestien keer genoemd. Het volk ziet het hemelsblauw van het kleed dat over de ark ligt, de kleur van de hemel.

Zo kunnen wij alleen leren wat de zegeningen van het land betekenen als onze ogen voortdurend gericht zijn op de Heer Jezus, de Zoon van God. ‘De ark van de HEERE’ is een beeld de Heer Jezus als God, wat wordt voorgesteld in het goud van de ark, en als Mens, wat wordt voorgesteld in het hout van de ark. Zijn Persoon staat voor ons. God wil Hem verheerlijken. Dat het de ark van het ‘verbond’ is, herinnert aan Gods beloften.

Het is ook de ark van “de Heere van de hele aarde” (Jz 3:11). Dat laat ons zien dat het land aan Hem toebehoort. Daarom kan Hij het geven aan wie Hij wil. Daartoe is Hem “gegeven alle macht in hemel en op aarde”, zoals Hij na Zijn opstanding zegt (Mt 28:18). Verder wordt de ark nog “de ark van de getuigenis” genoemd (Jz 4:16). Dat wijst op Gods getuigenis tot ons door Zijn Woord – de wet, de tafelen in de ark. Ook op die manier is de ark een beeld van de Heer Jezus: Hij spreekt tot ons.

De ark wordt gedragen door de Levitische priesters. Priesters zijn eraan gewoon tot God te naderen en in Zijn directe tegenwoordigheid te verkeren. Zij stellen geestelijke gelovigen voor die ons door hun dienst deze Persoon kunnen tonen. Zij dragen de ark op hun schouders en houden zo de ark hoog, opdat wij de ark beter kunnen zien.

Copyright information for DutKingComments