Joshua 4:19

De ark uit de Jordaan

Het wegblijven van het water is afhankelijk van waar de ark is. Als de ark er ingaat, dan wijkt het water. Gaat de ark eruit, dan vloeit het water terug. De veiligheid van het volk hangt af van de plaats die de ark inneemt. Als het water weer terugvloeit, lijkt het of de dood helemaal niet is overwonnen. In de toepassing op ons zien we dat aan het feit dat er nog steeds mensen sterven, ook gelovigen.

Is de Jordaan dan niet overwonnen, behoudt de dood zijn macht? De vraag wordt, in beeld, beantwoord als het volk zichzelf ziet aan de oever van de Jordaan in aanwezigheid van de ark. Zo heeft de dood geen macht meer over hen die met Hem verbonden zijn, maar ook alleen over hen niet. Voor alle ongelovigen is en blijft de dood de vijand van wie zij vroeg of laat het slachtoffer zullen zijn, als ze zich niet voor dat moment bekeren. De gelovige is met Christus gestorven en opgewekt. De dood is overwonnen. Dat maken de stenen duidelijk.

De doortocht vindt plaats “op de tiende van de eerste maand”. Dat herinnert aan de dag dat het lam voor het Pascha in de huizen van de Israëlieten is opgenomen (Ex 12:2-3). Door het Pascha wordt de herinnering aan de dood van Christus onder het oordeel van God als onze Plaatsvervanger in de harten levend gehouden.

God brengt hen vijf dagen voordat de veertig jaren voleindigd zijn in Kanaän (vgl. Nm 33:3; 38; Dt 8:2; Dt 29:5). God heeft het zo beschikt, dat zij Kanaän binnentrekken vier dagen vóór het jaarlijkse feest van het Pascha, op de dag dat zij moeten beginnen er zich op voor te bereiden. Hij wil hen direct bij het ingaan van het land herinneren aan hun bevrijding uit Egypte. Daar ligt de oorsprong. Als ze hierover nadenken, zullen ze zeker God verheerlijken als “de Alfa en de Oméga” (Op 22:13) van hun welzijn en geluk.

Pascha, Rode Zee en Jordaan stellen alle drie Christus in Zijn werk op het kruis voor. In het Pascha heeft God Zijn volk van het oordeel bevrijd, dat in plaats van op het volk op het lam is gekomen (1Pt 1:18-19). Het Pascha is het begin van Gods bevrijdende handelen. Zijn bevrijdende handelen wordt gevolgd door de doortocht door de Rode Zee, waar God de vijand van Zijn volk oordeelt.

De Heer Jezus heeft in Zijn dood aan het kruis “de overheden en de machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en door het [kruis] over hen getriomfeerd” (Ko 2:15) en daardoor Gods volk uit zijn gevangenschap bevrijd. Zijn bevrijdende handelen heeft zijn voltooiing in de doortocht door de Jordaan gekregen. Daar heeft God met de ark als een beeld van Zijn Zoon gehandeld, zowel in het oordeel van de dood als in de opstanding (Ps 114:3).

Ze slaan hun kamp op in Gilgal. Deze plaats krijgt die naam pas als de besnijdenis daar heeft plaatsgevonden (Jz 5:9). Maar hier al wordt erop gewezen omdat ze op de juiste grond zijn voor het uitvoeren van de besnijdenis: op opstandingsterrein. De betekenis van de besnijdenis komt in Jozua 5.

Copyright information for DutKingComments