Joshua 7:16

Achan aangewezen

Weer staat Jozua, zoals we regelmatig van hem lezen, vroeg op (Jz 7:16; Jz 3:1; Jz 6:12; Jz 8:10). Met deze zaak mag niet worden gewacht. Wat in Israël is gebeurd, kan ook in ons geweten gebeuren. Als God voor ons geweten iets duidelijk maakt als zonde, zal het ons verlammen als we het niet direct veroordelen.

Om het kwaad openbaar te maken gaat God een bepaalde weg. Door de manier waarop Hij dat doet, wordt ieder lid van het hele volk persoonlijk voor God geplaatst. Dat zien we in het “man voor man” naar voren laten komen (Jz 7:17). We zien het ook bij de discipelen, nadat de Heer heeft gezegd dat een van hen Hem zal verraden. Zij vragen dan ieder persoonlijk: “Ben ik het, Heer?” (Mt 26:21-22). Bij kwaad in de gemeente moet ik vragen: ’Hoe is het met mij? Bevindt zich ook kwaad in ons huis?’

Voor het openbaar maken van de zonde volgt Jozua precies de aanwijzingen die de HEERE heeft gegeven (Jz 7:14). Achan kan zijn ontdekking niet ontlopen. Hij heeft vanaf het begin de gelegenheid gehad met zijn kwaad voor de dag te komen in plaats van te wachten tot het moment dat hij het wel móet belijden. Van enige vrijwilligheid is dan geen sprake meer. Hij wordt ertoe gedwongen. De belijdenis van Achan heeft daarom niet veel waarde.

Terwijl telkens het lot wordt geworpen, volgt Achan de loop ervan. Hij ziet hoe zijn aanwijzing als de schuldige steeds dichterbij komt. Toch wacht hij tot het lot hem persoonlijk aanwijst. De zonde verhardt en maakt blind voor de onfeilbare loop van de gerechtigheid van God. Zonde zal altijd denken dat er een uitweg is om te voorkomen dat de zonde openbaar wordt gemaakt. Zonde houdt geen rekening met God en meent zelfs dat God de zonde niet ziet (Ps 94:7).

Achan behoort tot de koninklijke stam van Juda. Dat onder hen deze zonde is gebeurd, zal hen ervoor kunnen bewaren zich te beroemen op hun belangrijkheid. Schandvlekken in families die in aanzien zijn, moeten een nederige gezindheid bewerken.

Copyright information for DutKingComments