Joshua 8:30-34

Het altaar op de Ebal

Jozua doet wat God heeft bevolen om te doen als ze in het land zouden zijn gekomen: “U moet op de stenen alle woorden van deze wet schrijven, duidelijk en goed” (Dt 27:8). Met het bouwen van het altaar eist Jozua het land voor de HEERE op. Dat het land de HEERE toebehoort, heeft hij ook al laten zien door te handelen naar het voorschrift met het oog op het dode lichaam van de koning van Ai (Jz 8:29).

Het altaar is ook een beeld van de Heer Jezus, het is niet bewerkt, het is alles volkomen. Zoals Hij is, is Hij het altaar geworden waarop de offers worden gebracht. Op dit altaar worden geen zondoffers gebracht, maar brandoffers en dank- of vredeoffers. Het spreekt ervan dat het offer van de Heer Jezus aangenaam is voor God (brandoffer) en voor Gods volk de grondslag is voor gemeenschap met Hem en met elkaar (dank- of vredeoffer).

Jozua bouwt het altaar op de Ebal, de berg van de vloek (Dt 11:29; Dt 27:4; 13). Wij moeten leren op de vervloekingen ‘amen’ te zeggen. Dan zullen we de zegeningen van de Gerizim ervaren. Op de berg van de vloek worden offers gebracht. Voor ons zijn door het offer van Christus de vervloekingen weggenomen en zijn de zegeningen ons deel geworden.

De wet voorgelezen

De ark neemt de centrale plaats in. Dan wordt de wet voorgelezen. God geeft Zijn Woord in verbinding met de ark, het altaar en de zegeningen. In Deuteronomium 27 moet het volk de wet op het altaar schrijven. Wie bij Gods Woord blijft, blijft overeind en zal overwinningen in het land behalen. Wie Gods Woord niet in acht neemt, zal verlies lijden en niets van Gods goede land, van Zijn goede zegeningen genieten.

Wat is de wet in Deuteronomium 27? Daar krijgt het volk de opdracht op de berg Ebal een altaar te maken en daarop te offeren en daarop de wet te schrijven (Dt 27:4-8). Maar wat is de wet? Dat is de hele inhoud van het boek Deuteronomium. Daarin zien we eerst de zegeningen van het land en dan de plaats waar de HEERE Zijn Naam doet wonen. Ook zien we de voorwaarden om de zegeningen op die plaats te kunnen genieten. Al zijn wij niet onder de wet, toch geldt ook voor ons dat gehoorzaamheid de voorwaarde is om de zegeningen te genieten. Zo niet, dan zullen we de vloek dragen.

Copyright information for DutKingComments