Judges 11:30-40

De gelofte van Jefta

Voordat Jefta de strijd daadwerkelijk aanbindt, doet hij iets wat niet nodig is. Hij sluit een soort overeenkomst met God en verplicht zich daardoor iets te doen waarvan hij de gevolgen niet overziet. Daarmee geeft hij aan dat hij zowel God als zichzelf niet goed kent. Van Jakob lezen we iets dergelijks (Gn 28:20-22). Jefta, die blijk heeft gegeven de geschiedenis van Gods volk uitstekend te kennen, trekt geen lering uit wat Jakob heeft gedaan.

Door een gelofte te doen onderhandelt hij, net als Jakob, in feite met God en geeft daarmee aan dat hij niet onvoorwaardelijk op God vertrouwt. Door een gelofte te doen acht hij, net als Jakob, zichzelf in staat tot het doen wat hij heeft beloofd zonder zich rekenschap te geven van de werkelijke inhoud van zijn gelofte. Hij is te snel geweest met het sluiten van deze overeenkomst met God. Als hij even zou hebben nagedacht, had hij nauwelijks kunnen verwachten dat een os of een schaap hem vanuit zijn huis tegemoet zou komen wandelen. Hij is schuldig aan een te snel uitgesproken gelofte. Daarvoor wordt verschillende keren gewaarschuwd (Sp 20:25; Pr 5:1).

Er zijn in de Bijbel ook goede geloften gedaan, zoals de gelofte van Hanna (1Sm 1:11). Dat is een gelofte die voortkomt uit een goede geestelijke gezindheid en wordt gedaan met het oog op de eer die God te midden van Zijn volk toekomt. Hanna verlangt daarnaar en wenst dat haar kind het instrument daartoe zal zijn.

God geeft Jefta een overwinning van grote omvang en heeft Zijn deel van de overeenkomst op overtuigende wijze vervuld. Het bericht van de overwinning wordt vlug verspreid en als Jefta thuis arriveert, komt zijn dochter hem tegemoet. Ze is zijn enig kind. Dit doet denken aan wat God tegen Abraham zegt over diens zoon Izak: “Uw zoon, uw enige, die u liefhebt” (Gn 22:2).

De reactie van Jefta is hartverscheurend. Hij is zijn gelofte niet vergeten. Hij realiseert zich plotseling de rampzalige gevolgen van zijn ondoordachte spreken. Het lijkt erop, dat hij in eerste instantie zijn dochter de schuld geeft dat hij zijn gelofte op die manier moet inlossen. Hij neemt het haar kwalijk dat zij hem als eerste uit zijn huis tegemoetkomt en verwijt haar dat zij hem in het ongeluk stort.

De gelofte die hij heeft gedaan, is voor hem onherroepelijk. Hij kan er niet op terugkomen, dat is voor hem althans niet mogelijk. In Leviticus 5 wordt een mogelijkheid genoemd om op zijn onbezonnen woorden terug te komen en die als zonde te belijden (Lv 5:4-5). Wel moet hij dan een schuldoffer brengen (Lv 5:6). Dat hij dat niet doet, laat iets zien van het karakter van Jefta. Het toont aan dat hij een man van karakter is. Hij staat voor zijn woorden. Tevens laat het zien dat hij een man van onbuigzame principes is. We zien dan in Jefta iemand die niet bereid is zijn gezicht te verliezen, om ‘af te gaan’.

Dit kenmerkt veel wettische mensen. De consequente houding van deze mensen kan respect afdwingen zolang zij deze houding op zichzelf toepassen. Zodra ze hun principes echter aan anderen gaan opleggen, richten zij veel schade bij de ander aan. Zij offeren soms vrouw en kinderen op om hun gedane uitspraken maar gestand te kunnen doen. Ze berokkenen hun verwanten geestelijk veel schade omdat ze niet op te snel gedane geloften willen terugkomen vanwege hun angst voor gezichtsverlies. Het volgende hoofdstuk zal deze karaktertrek van Jefta bevestigen.

Het is overigens opmerkelijk dat de Bijbel zelf geen uitspraak doet over de handelwijze van Jefta. Wat hierover naar voren is gebracht, is een toepassing. Daarbij komt dat het onduidelijk is of Jefta zijn dochter letterlijk heeft geofferd, of dat het betekent dat zij ongetrouwd is gebleven. In het volgende gedeelte komt dat aan de orde.

In de dochter van Jefta komt een prachtige gezindheid aan het licht. Zij onderwerpt zich volledig aan haar vader en doet geen poging hem tot andere gedachten te brengen. Zij spoort hem aan de gedane gelofte in te lossen, al gaat dat ten koste van haarzelf. Daarin is zij een prachtig type van Christus Die Zich ook volkomen onderwierp aan de weg die Hij van Zijn Vader moest gaan. In de geschiedenis in Genesis 22 zien we bij Izak dezelfde verwijzing naar de Heer Jezus (Gn 22:1-10).

Hoe heeft Jefta zijn gelofte voltrokken?

Over de vraag of Jefta zijn dochter letterlijk heeft geofferd, hebben vele bijbeluitleggers zich het hoofd gebroken. De Herziene Statenvertaling die we hier voor ons hebben, geeft in Ri 11:40 aan dat zij is blijven leven, want er kan jaarlijks met haar gepraat worden. Er zijn echter ook andere vertalingen die in dit vers spreken over het ‘bezingen van de dochter van Jefta’. Dan is de gedachte meer een jaarlijkse herinnering aan haar vroegtijdige dood.

Een kleine bloemlezing van wat gewaardeerde bijbeluitleggers hierover naar voren hebben gebracht, laat zien dat het moeilijk is om een eenduidig antwoord op deze vraag te geven.

Henri Rossier: Zij zou haar hele leven als een afgezonderde moeten doorbrengen en geen man zou met haar gemeenschap hebben, zodat zij altijd kinderloos zou blijven. In die zin zou zij als een dode voortleven.

William Kelly: Hij offerde zijn dochter, naar zijn vastbesloten onbuigzame geest. De heilige wijsheid van de Schrift vermijdt de details over een feit, dat zó in contrast staat met de gedachten van God.

Frederick William Grant: Met betrekking tot Jefta’s gelofte: er schijnt overhaasting en falen mee verbonden te zijn, maar zeker niet het mensenoffer dat velen hebben verondersteld. De meeste jongste commentators stemmen erin overeen en geloven dat zijn dochter eenvoudig aan God werd gewijd om een ongehuwd leven te leiden zoals de Ri 11:37-39 duidelijk tonen.

Martin Luther: Sommigen houden vol dat zij niet geofferd werd, maar de tekst is te duidelijk om die uitleg toe te staan.

Kurtz, in Sacred History: Bewijzen voor een letterlijk offeren worden gevonden in de wanhoop van de vader, de grootmoedige berusting van de dochter, het jaarlijks gedenken en treuren van de dochters van Israël en in het verhaal van de schrijver zelf, die niet in staat is om duidelijk en helder het vreselijke toneel te beschrijven dat hij beziet met tegelijkertijd zowel bewondering als afschuw.

Edersheim: De grote Joodse commentators van de Middeleeuwen hebben, in tegenstelling tot de Talmoed, erop gewezen dat de twee uitdrukkingen in Ri 11:31 (‘de HEERE toebehoren’ en ‘ten brandoffer brengen’) niet identiek zijn. Nooit wordt van een dierlijk brandoffer gezegd dat het ‘voor de HEERE zal zijn’, om de eenvoudige reden dat een brandoffer dat als zodanig al is.

Maar als het om mensen gaat die aan de HEERE geofferd worden, dan wordt deze uitdrukking wel gebruikt, zoals in geval van de eerstgeborenen van Israël en van Levi (Nm 3:12-13). Maar in deze gevallen is nooit verondersteld dat het om een letterlijk mensenoffer gaat. Als de liefhebbende dochter zichzelf ten dode had gewijd, dan is het haast onbegrijpelijk dat zij wenst om de twee maanden die haar van haar leven restten, niet met haar van hart gebroken vader door te brengen, maar in de bergen met haar vriendinnen.

Samuel Ridout: Ik ben nooit in staat geweest mijn gedachten te veranderen over het feit, dat Jefta met zijn dochter heeft gedaan wat iedere eenvoudige lezer die dit gedeelte leest, gelooft dat hij heeft gedaan. Hij doet zich kennen als een gestrenge, eigengerechtigde man die later met een goed geweten tweeënveertigduizend van zijn mede-Israëlieten doodt. Zo’n man is ook in staat zijn eigen dochter letterlijk op te offeren. Hij had het zwaard getrokken om de Ammonieten te verslaan, hij doodde zijn dochter omdat hij het had beloofd en doodde zijn broeders. Vriend en vijand kregen dezelfde behandeling.

Persoonlijk neig ik ertoe te denken, dat Jefta inderdaad zijn dochter heeft geofferd. Dat is de indruk die ik krijg, als ik de tekst lees zoals die er staat. Er staat dat hij zijn gelofte, die hij had gedaan, aan haar “voltrok”. Dat wijst er m.i. op dat hij een concrete handeling verrichtte.

Na deze bloemlezing rest nog een opmerking over het laatste vers van dit hoofdstuk. Als de dochter Jefta jaarlijks herdacht werd, hoeveel te meer is de Heer Jezus het dan waard om elke dag en speciaal elke eerste dag van de week herdacht te worden.

Copyright information for DutKingComments