Judges 13:9-18

Antwoord op het gebed

“En God verhoorde de stem van Manoach.” Wat een bemoediging voor ieder die ernaar verlangt kinderen op te voeden naar het plan van God. De wijze waarop het gebed wordt verhoord, sluit aan bij het eerdere bezoek van de Engel van God. Weer gaat God voorbij aan de man om duidelijk te maken dat niets van de kracht van de man in de verlossing een plaats kan hebben. Hij zoekt opnieuw de vrouw op als zij alleen is. Ze herkent Hem direct en gaat vlug haar man halen. Bij haar is geen enkele twijfel te zien, terwijl Manoach zo zijn vragen heeft.

Hij moet eerst zekerheid hebben dat hij inderdaad met de Persoon van het eerste bezoek te maken heeft. Hij ontvangt de bevestiging. Dan herhaalt hij de vraag die hij in zijn gebed in Ri 13:8 heeft gesteld. Toch is er een verschil tussen Ri 13:8 en Ri 13:12. In Ri 13:8 vraagt hij hoe zij als ouders met het kind moeten omgaan. In Ri 13:12 heeft de vraag meer betrekking op het kind zelf. Hij vraagt naar de leefwijze en het werk van de jongen.

Zulke vragen stellen is belangrijk. Ouders die dit doen, zijn zich bewust dat zij geen kinderen voor zichzelf krijgen, maar dat zij die voor God mogen opvoeden, opdat Hij in het leven van die kinderen zal worden verheerlijkt. Het gaat in feite om de vraag waarvoor we onze kinderen opvoeden: voor een hoge positie in deze wereld of een hoge positie in het koninkrijk van God? Een hoge positie in het koninkrijk van God vraagt het innemen van een nederige plaats.

Om in het koninkrijk van God te kunnen komen moet een kind eerst “opnieuw geboren worden” (Jh 3:3; 5). Vervolgens moet de ontwikkeling van het christelijk karakter plaatsvinden. Dat gebeurt door het groeien in de dingen van God. Een kind dat zo gevormd wordt, zal later van groot nut blijken te zijn voor de gemeente en in de dienst van God.

Het is belangrijk goed op de leefwijze van het kind te letten. Ouders moeten erop toezien dat kinderen tijd vrijmaken voor de dingen van de Heer, ook als ze het druk hebben met huiswerk en dergelijke. Het is van belang dat hun kinderen leren een persoonlijke omgang met de Heer te hebben en Hem te betrekken bij alles wat ze doen. Kinderen mogen in de Heer Iemand leren kennen met Wie ze een vertrouwelijke omgang mogen hebben.

Het is ook goed te letten op de aard van het werk dat zij voor de Heer mogelijk kunnen gaan doen. Ieder kind heeft andere capaciteiten, is anders door de Heer toegerust. Goede ouders zullen hun kinderen stimuleren om hun natuurlijke capaciteiten voor de Heer te gebruiken. Ze mogen hun kinderen ook leren dat God het fijn vindt als ze doen wat ze kunnen. Ze hoeven niet méér te zijn dan ze zijn.

Dit bewustzijn van het door God geaccepteerd zijn hangt voor een groot deel af van het gevoel dat ouders hun kind geven dat het door hen wordt geaccepteerd zoals het is. Het accepteren van dingen die verkeerd zijn, is daarvan natuurlijk uitgesloten.

Het antwoord dat Manoach krijgt, is hetzelfde als het antwoord dat zijn vrouw al eerder te horen heeft gekregen. Dat antwoord slaat niet op de jongen maar op de moeder. Het is opmerkelijk dat de Engel deze dingen niet aan de vader voorhoudt. Hieruit kunnen we leren dat de sfeer in huis het meest bepaald wordt door de moeder en dat vooral haar invloed op de vorming van het kind groot is. De titel van een oud boek over opvoeding geeft dat mooi weer: ‘Aan moeders hand tot Jezus’.

Als de Engel Zijn antwoord herhaalt dat Hij eerder aan de vrouw heeft gegeven, geeft Hij een kleine uitbreiding van de zaken waarvan ze zich moet onthouden: “Ze mag niets eten wat van de wijnstok afkomstig is.” Dit geeft aan dat de opvoeding van een kind veel van de ouders vraagt.

Het opgeven van eigen belangen en afstand doen van allerlei pleziertjes is fundamenteel voor het bereiken van het gestelde doel. Dat betekent beslist niet dat er geen plezier meer te beleven valt of dat ouders altijd bang moeten zijn iets verkeerd te doen. Het gaat erom wat ouders ervoor over hebben om echt plezier te beleven van hun kinderen. Zulke ouders zullen van harte instemmen met het woord van de apostel Johannes: “Ik heb geen grotere blijdschap dan deze, dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen” (3Jh 1:4).

In de wereld, en helaas komt het ook onder christenen voor, wil men (een tijd lang) geen kinderen omdat zij als een verhindering worden gezien voor het beleven van ‘de leuke dingen van het leven’. Kinderen leggen te veel verplichtingen op. Wie het werkelijke doel van de kinderzegen ziet, zal zich willen inzetten om die echte vreugde te gaan kennen.

Het offer van Manoach

Uit alles wat Manoach heeft gehoord en meegemaakt, is hem duidelijk geworden dat er een bijzondere Gast bij hem op bezoek is. Hij moet de indruk hebben gekregen dat hij met een Goddelijk Persoon te maken heeft. Dit blijkt uit het feit dat hij zijn Gast een offer wil brengen, iets dat alleen aan God gedaan kan worden. Het offer dat hij wil brengen, is hetzelfde als het offer dat Gideon aan zijn hemelse Gast heeft gebracht (Ri 6:19). Toch weet Manoach niet Wie hij in werkelijkheid voor zich heeft. Pas in Ri 13:21 komt hij tot de erkenning dat hij oog in oog heeft gestaan met de Engel van de HEERE.

Dat Manoach nog niet weet Wie hij voor zich heeft, blijkt ook uit wat de Engel van de HEERE in Ri 13:16 tegen hem zegt, dat hij zijn offer aan de HEERE moet brengen en niet aan Iemand Die voor hem onbekend is. Dit laat ons zien dat God geëerd wil worden door mensen die Hem kennen en door het geloof een relatie met Hem hebben. Hij kan geen offer aanvaarden dat voortkomt uit vage gevoelens over Hem. Het is ermee als met de rijke jongeling, die de Heer Jezus “goede Meester” noemt, ook zonder te beseffen tot Wie hij zich richt (Mk 10:17-18).

Alleen als Manoach Hem erkent als de HEERE, als God, wil Hij het offer, of de hoffelijkheid, aannemen, maar dan moet het brengen ervan wel gebeuren naar de aanwijzingen die Hij geeft. Dat brengt Manoach tot de vraag die zijn vrouw niet heeft gesteld. Hij vraagt naar Zijn Naam. Hij wil graag meer over Hem weten. De naam, dat hebben we al eerder gezien, geeft vaak aan met wat voor persoon we te maken hebben. De Naam van God geeft uitdrukking aan Zijn Wezen.

De naam waarmee Hij zich aan Manoach bekendmaakt, is “Wonderlijk”. Deze naam komen we ook tegen in Jesaja 9. Daar gaat het duidelijk over de Heer Jezus. Er staat van Hem: “Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven. … En men noemt Zijn Naam Wonderlijk” (Js 9:5). De naam “Wonderlijk” geeft het Wezen van de Heer Jezus aan. Hij is waarachtig God en waarachtig Mens en toch één Persoon. Dat wonder is te groot voor het bevattingsvermogen van het mensenverstand. Vandaar de naam “Wonderlijk”.

Als Manoach vervolgens zijn offer brengt, gebeurt er iets wonderlijks. Zijn Bezoeker gaat in de vlam die van het altaar opstijgt naar de hemel. Dit is een beeld van wat er met de Heer Jezus is gebeurd op het kruis. Toen Hij daar leed en stierf onder het vuur van Gods oordeel over de zonde, steeg er tegelijk een aangename geur van het kruis omhoog naar God. God werd door het werk van Zijn Zoon verheerlijkt. Op grond daarvan heeft God Hem in de hemel de plaats van heerlijkheid aan Zijn rechterhand gegeven.

Wij mogen nu weten dat er een verheerlijkte Mens in de hemel is. Met die verheerlijkte Mens in de hemel is de gemeente onlosmakelijk verbonden. God laat dit ‘wonderlijke handelen’ juist zien in een tijd waarin het verval toeneemt om hen die Hem in getrouwheid als nazireeërs willen dienen te bemoedigen. Hierdoor wordt de blik omhooggericht. Naar boven kijken, “waar Christus is, gezeten aan Gods rechterhand” (Ko 3:1), is de noodzakelijke houding om als nazireeër stand te houden.

Nadat is aangegeven wat niet thuishoort in het huis waar de nazireeër wordt geboren en opgevoed (wijn en onreinheid), komt nu het positieve naar voren. Het huis wordt als het ware vervuld met de geur van het offer, waarin de heerlijkheid van Christus wordt voorgesteld. Het evangelie naar Markus, dat de Heer Jezus voorstelt als de ware Dienaar van God, eindigt met een blik in de hemel: “De Heer dan, … werd opgenomen in de hemel en ging zitten aan [de] rechterhand van God” (Mk 16:19). Deze blik in de hemel is een bemoediging voor iedereen die een dienst als nazireeër voor de Heer wil doen.

Copyright information for DutKingComments