Judges 17:7

De Leviet uit Bethlehem

De algemeen heersende geest van anarchie bezielt ook een Leviet uit Bethlehem. Zijn naam is Jonathan. Hij is een kleinzoon van Mozes (Ri 18:30). Bethlehem is niet een van de achtenveertig Levietensteden. Toch verblijft die man daar. Maar gedreven door rusteloosheid trekt hij verder. Bethlehem, dat ‘broodhuis’ betekent, levert hem blijkbaar niet op, wat hij ervan verwacht heeft.

Hij vertrekt, niet om de plaats van de HEERE te zoeken, maar een plaats voor zichzelf. Op hem lijkt een spreuk uit Spreuken 27 van toepassing: “Als een vogel die uit zijn nest wegvliegt, zo is een man die uit zijn [woon]plaats wegvlucht” (Sp 27:8). Hij geeft zijn eigenlijke, hem door God gegeven woonplaats en veiligheid op om een zwerver te worden. Er is geen spoor van afhankelijkheid van de HEERE in zijn leven te zien.

Dat ook de Leviet doet ‘wat juist is in zijn ogen’, blijkt vooral uit het feit dat hij zich tot priester laat aanstellen. De taak van een Leviet is het helpen van de priester bij het brengen van de offers. Een Leviet kan geen priester zijn en mag niet offeren.

Maar daar stoort onze Leviet zich niet aan. Als hij dan ook op zijn zwerftocht bij Micha terechtkomt en deze hem een contract aanbiedt voor een baan die prachtig bij hem past, met goede arbeidsvoorwaarden, aarzelt hij geen moment. Misschien heeft hij wel gedacht dat de HEERE zijn weg voorspoedig heeft gemaakt. Het enige wat hij moet doen, is het goed vervullen van de godsdienstplichten van Micha.

Micha is dan van die zorg af, terwijl hij zich bovendien gelukkig prijst dat hij nu een echte Leviet als privépriester heeft. Hij meent dat hij zich hierdoor van de zegen van de HEERE heeft verzekerd. Micha neemt hem in dienst, stelt hem zelf aan en betaalt hem. Zo wordt de Leviet een geestelijke.

Hierdoor geeft Micha aan zijn afgodendienst een zeer godsdienstig aanzien en karakter. De Leviet neemt de zorg voor de godsdienstige zaken op zich, zodat Micha daarvan vrij is. Hij geeft hem een jaarsalaris, waarmee hij de Leviet voor een lange tijd inhuurt en zichzelf daardoor voor die tijd over geestelijke zaken niet druk hoeft te maken. Een echte Leviet wordt een valse priester.

In het protestantisme heeft men ook een Leviet tot priester gemaakt, iemand die tegen betaling godsdienstige handelingen ten behoeve van anderen verricht. De Leviet wordt een huurling en zo ontstaat er een geestelijkheid, het klerikalisme. De dienst van en voor God wordt hier teruggebracht tot iets waarvoor een commerciële basis is.

Zonder iets te zeggen over de oprechte en edele motieven waarmee iemand meent een officiële geestelijke positie te moeten bekleden, is het duidelijk dat de Bijbel niet over een dergelijke positie spreekt. De Bijbel spreekt nergens over het tegen betaling (laten) verrichten van godsdienstige handelingen, met als neveneffect dat de betaler kan menen dat hij daarmee van zijn eigen verplichtingen tegenover God af is.

Geen mens kan de plaats tussen God en Zijn kinderen innemen. Er is maar “één Middelaar tussen God en mensen, [de] Mens Christus Jezus, Die Zichzelf gegeven heeft tot een losprijs voor allen” (1Tm 2:5). Alleen door de Heer Jezus kunnen wij “tot God naderen, daar Hij altijd leeft om voor hen tussenbeide te treden” (Hb 7:25).

Copyright information for DutKingComments