Judges 18:1-6

Inleiding

Wat in het vorige hoofdstuk bij de Leviet wordt gevonden, zullen we in dit hoofdstuk bij een hele stam waarnemen. De Leviet is op goed geluk op zoek gegaan naar een plek waar hij terecht kan, zonder zich af te vragen wat de HEERE wil. Evenals de andere stammen heeft de stam Dan een erfdeel toegewezen gekregen, maar dit door ontrouw niet in bezit genomen. Nu zijn ook zij op goed geluk op zoek naar een plek waar ze zich kunnen vestigen. In dit hoofdstuk treffen ze elkaar. De zonde van de enkeling wordt de zonde van een hele stam.

Op zoek naar een erfdeel

De stam Dan heeft bij het veroveren van het land bewezen de zwakste stam te zijn. We hebben dit gezien in Richteren 1 (Ri 1:34). Het heeft hun aan kracht ontbroken om het hun toegewezen erfdeel in bezit te nemen. In de dagen dat er geen koning in Israël is, dolen ze rond op zoek naar een erfdeel. Als er geen opzien is naar God en geen opmerkzaam oor voor Zijn aanwijzingen, is het gevolg ongehoorzaamheid en het doen van de eigen wil. Dit is tekenend voor het ontbreken van kracht.

God heeft in Jozua 19 een duidelijke beschrijving gegeven van het gebied dat Hij voor de Danieten heeft gereserveerd (Jz 19:40-46). Ze ontlopen echter de vijand, die ze op het hun toegewezen erfdeel laten wonen en gaan nu op zoek naar een gemakkelijker prooi. De verkenners die worden uitgezonden komen uit hetzelfde gebied als waar Simson is opgegroeid (Ri 13:25).

Het uitzenden van verkenners doet denken aan wat Mozes heeft gedaan (Nm 13:2). Dat is gebeurd op verzoek van het volk (Dt 1:22). Het is geen bewijs van eenvoudig vertrouwen op wat de HEERE heeft gezegd. Waarom moeten er verkenners worden uitgezonden als God toezeggingen heeft gedaan?

Bij de stam Dan gebeurt alles vanuit eigen beredenering. Geloof is nergens te ontdekken. Maar hoe is het met ons? God heeft ook ons een eigen erfdeel gegeven. Wat doen we daarmee? Als we dat niet in bezit nemen, zullen we ons ergens anders op gaan richten. De stam Dan is hier een beeld van Gods volk dat een plaats op aarde zoekt omdat het in bezit nemen van het hemelse erfdeel te veel van hen vraagt.

Als we Gods keus voor ons weigeren, gaan we zelf op zoek, maar dan zijn we niet in Gods weg. We komen uiteindelijk uit bij het huis en de godsdienst van Micha. Het vervolg laat zien dat de godsdienst van Micha naadloos aansluit bij de instelling van de Danieten.

Vraag en antwoord

Als de Danieten bij het huis van Micha komen, valt de Leviet op door zijn manier van praten. Hij hoort hier blijkbaar niet thuis. Om hun nieuwsgierigheid te bevredigen stellen zij hem enkele vragen. Deze vragen hadden de Leviet de ogen kunnen openen voor het verkeerde dat hij heeft gedaan en de valse positie waarin hij zich bevindt.

Op vraag één had het eerlijke antwoord moeten luiden, dat zijn eigen wil hem hier had gebracht. Maar die vraag wordt niet beantwoord. De twee andere vragen worden zonder meer juist beantwoord. Hij oefent het priesterschap uit voor Micha, die hem daarvoor geld geeft en hem ook van andere voordelen laat genieten (Ri 17:10). De Leviet is een door mensen in dienst genomen priester en moet dan ook doen wat Micha van hem verwacht.

Dit verschijnsel kennen wij vandaag de dag ook. In 2 Timotheüs 4 staat dat er een tijd zal zijn dat de mensen “naar hun eigen begeerten voor zichzelf leraars zullen verzamelen, om zich het gehoor te laten strelen” (2Tm 4:3). In die tijd leven wij. Mensen zoeken voor de beoefening van hun godsdienst naar mensen die het mooi en goed kunnen zeggen, als ze het geweten maar buiten schot laten. Ze moeten over de aangename dingen van het leven praten. Ze mogen daarbij de Bijbel wel aanhalen, als ze die maar uitleggen op de manier die zij prettig vinden. Wat gezegd wordt, mag hen niet veroordelen, want dan kiezen ze een andere prediker. De normen en waarden zoals die door God in de Bijbel gegeven zijn, mogen niet te duidelijk naar voren komen.

Hierdoor laat de christenheid vandaag geen ander beeld zien dan de tijd die we in het boek Richteren voor ons hebben. De invoering van een geestelijke klasse in de christenheid is al heel vroeg begonnen. Daarbij is uit het oog verloren dat niet mensen iemand tot een bepaalde dienst kunnen aanstellen, maar dat de Heer Jezus Zelf gaven heeft gegeven aan Zijn ‘lichaam’, dat is de gemeente. We lezen “en Hij heeft sommigen gegeven” (Ef 4:11), en “maar nu heeft God de leden, elk van hen, in het lichaam gesteld zoals Hij heeft gewild” (1Ko 12:18). Daarbij is geen sprake van onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden, zoals dat bij de geestelijkheid van nu wel gebeurt.

De gaven zijn voor de hele gemeente, niet voor een afzonderlijk groepje. Geen groep kan een gave voor zichzelf claimen. Door het eigenmachtige handelen van de mens wordt dit geloochend en aan de kant geschoven. Elke groep heeft zo zijn eigen prominente leiders. Ook wat dit betreft, is er niets nieuws onder de zon. In de gemeente in Korinthe wordt dit kwaad al gevonden. De apostel Paulus pakt deze zaak in zijn eerste brief aan hen al direct in het eerste hoofdstuk aan (1Ko 1:10-13).

Nog eens vraag en antwoord

Kennelijk overtuigd door de antwoorden die de Leviet op hun vragen heeft gegeven, zien de Danieten in hem iemand door wie ze naar de wil van God kunnen vragen. God wordt er wel bij betrokken, maar alleen om te dienen als een soort stempel van goedkeuring op hun handelwijze. Ze vragen de weg aan iemand die zelf van God is afgeweken. Door aan zo’n man de wil van God te vragen verraden de Danieten hun eigen geestelijke toestand. Ze vragen zich niet af, of de positie die de Leviet inneemt ook enig recht van bestaan voor God heeft. Hij geeft zich uit voor een geestelijke, bekleedt die positie bij Micha en dus is hij voor de Danieten acceptabel.

Ze krijgen het antwoord dat ze graag willen horen. Zij vleien hem door hem in zijn positie te erkennen. Hij vleit hen door hun het antwoord te geven dat ze graag willen horen. Hij hoeft over dit antwoord geen seconde na te denken. Er is geen enkele aanwijzing dat hij God werkelijk erbij inschakelt. Hij zegt hun dat ze in vrede kunnen gaan, waarmee hij aangeeft dat ze over hun vijanden zullen zegevieren.

Copyright information for DutKingComments