Judges 3:12-14

Moab en Eglon

Als Othniël is gestorven, duurt het niet lang of de Israëlieten doen opnieuw wat slecht is in de ogen van de HEERE. Het lijkt of ze niets hebben geleerd van de vorige keer. Zijn ze daarmee niet een schrijnend voorbeeld van wie wij zijn? Veelzeggend is dat er staat dat de HEERE de vijand sterk maakt. Gods kracht is niet bij Zijn ongehoorzame volk Israël, maar bij de vijand Moab. Is Moab dan beter dan Israël? Nee, dat is hij niet, maar God wil Moab als een tuchtroede gebruiken om Zijn volk ertoe te brengen naar Hem terug te keren.

Ook deze vijand stelt iets voor. Wat dat is, kunnen we afleiden uit zijn naam en uit zijn geschiedenis. Zijn naam betekent ‘van de vader’. Wie is zijn vader? Dat is Lot (Gn 19:36-37). We zien in Lot een man die de wereld liefheeft. Hij ziet aan wat voor ogen is. Hij laat zich leiden door de begeerten van het vlees, dat is de oude natuur die iedere gelovige nog steeds in zich heeft. In Genesis 13 komt dat tot uiting in de keus die hij maakt (Gn 13:8-11).

In de geschiedenis van Moab worden twee kenmerken zichtbaar die voortkomen uit de begeerten van het vlees, namelijk gemakzucht en hoogmoed (Jr 48:11; 29; Js 16:6). Moab stelt de werken van het vlees voor (Gl 5:19-21).

De man die over Moab regeert, heet Eglon. Eglon betekent ‘rond’ of ‘kring’. We zouden kunnen zeggen dat bij Moab (het vlees) zich alles afspeelt binnen de kring van eigen belang. ‘Ik’ staat centraal, en in die kring is voor God geen plaats. De vorige vijand, Cusjan Risjataïm, die een beeld is van de wereld, wordt opgevolgd door een vijand die een beeld is van het vlees. Aan deze vijand wordt nu de macht over Gods volk gegeven.

In het leven van een afgeweken gelovige betekent dit, dat hij zich vleselijk gaat gedragen, dat hij uit is op de bevrediging van zijn eigen begeerten. Dat geeft nooit echte voldoening.

Ammon en Amalek

Moab roept de hulp in van Ammon en Amalek. Ammon heeft dezelfde gruwelijke oorsprong als Moab (Gn 19:38). Zijn naam betekent ‘zelfstandig’ en laat de eigenwilligheid van het vlees zien. Amalek is een afstammeling van Ezau (Gn 36:12). Zijn naam betekent ‘heersersvolk’. Hierin komt de geldingsdrang, de heerszucht van het vlees naar voren. “De Palmstad” is Jericho, de stad die de toegang tot het land vormt en door Israël is ingenomen (Jz 6:1; 20). De vijand neemt die stad nu weer in bezit en heeft daardoor een strategisch punt in handen.

Als een gelovige ontrouw is, neemt het vlees bezit van belangrijke uitgangspunten in zijn leven. Hij laat zich bijvoorbeeld bij het nemen van belangrijke beslissingen niet leiden door de Geest, maar door het vlees. Als in een plaatselijke gemeente het vlees het voor het zeggen krijgt, komt er strijd en verwarring.

In de Bijbel is de gemeente in Korinthe daarvan een voorbeeld. Paulus moet hen vermanen omdat ze vleselijk zijn (1Ko 3:1). Door die toestand kan hij niet met hen spreken over de zegeningen die het deel zijn van de christen. Hij moet hun weer de meest elementaire dingen van het geloof voorhouden, “Jezus Christus, en Die gekruisigd” (1Ko 2:2).

Periode van onderdrukking

Tijdens de vorige overheersing heeft het acht jaar geduurd voordat Israël tot de HEERE is gaan roepen (Ri 3:8-9). Nu verstrijkt er een periode van achttien jaar van overheersing voordat het volk zover komt. Het lijkt erop dat het opnieuw afwijken van de HEERE het volk ongevoeliger maakt voor de tucht die God stuurt. Pas na achttien jaar begint het besef door te dringen dat ze slaven zijn geworden en verlangen ze terug naar hun vrijheid. Dat is de ervaring die ook wij kunnen opdoen. Naarmate we God vaker vergeten, duurt het langer voordat we weer naar Hem terugkeren.

Copyright information for DutKingComments