Judges 3:16

Een tweesnijdend zwaard

Hier zien we de basis voor de overwinning. Deze wordt behaald doordat Ehud voor zichzelf een zwaard met “twee scherpe kanten” maakt. Daarmee overwint hij zijn persoonlijke handicap en wordt hij bruikbaar voor God tot zegen voor Zijn volk. Op verschillende plaatsen in het Nieuwe Testament kunnen we lezen dat dit tweesnijdende zwaard een beeld is van het Woord van God (Hb 4:12; Ef 6:17; Op 1:16; Op 2:12; Op 19:15). Het Woord van God is het wapen waarmee elke vijand kan worden verslagen. Maar we moeten het wel weten te hanteren, dat wil zeggen we moeten het Woord leren kennen, zodat we het kunnen gebruiken.

De Heer Jezus hanteert dit ‘zwaard’ tegenover de duivel als Hij verzocht wordt in de woestijn. Hij pareert elke aanval van de tegenstander met “er staat geschreven” en citeert vervolgens een vers uit het boek Deuteronomium (Mt 4:4; 7; 10).

Het is een tweesnijdend zwaard, het heeft “twee scherpe kanten”, dat wil zeggen dat het naar twee kanten snijdt. Dit betekent voor ons dat wij het Woord eerst moeten toepassen op onszelf en daarna pas op de tegenstander. Deze volgorde houdt Paulus Timotheüs voor als hij tegen hem zegt: “Geef acht op jezelf en op de leer” (1Tm 4:16). We kunnen de tegenstander niet verslaan als wij in ons leven dingen toelaten die in strijd zijn met de Bijbel. We moeten eerst zelf naar de Bijbel luisteren en wegdoen wat daarmee in strijd is.

Het zwaard is een el lang. Het is een precies afgemeten maat, niet te groot en niet te klein. We mogen niets aan het Woord toevoegen en niets ervan afdoen. We hebben het hele Woord nodig, niet alleen onze favoriete gedeelten. Niets is onbelangrijk. Ook moeten we onze ideeën of tradities er niet aan toevoegen. Een el spreekt ook van iets onbetekenends (Lk 12:25-26). Het Woord van God doet armoedig aan voor mensen die op hun eigen verstand vertrouwen en bouwen. Maar de eenvoudigste waarheden van het Woord van God zijn in staat het vlees in al zijn verdorvenheid te treffen als ze in daadwerkelijk geloof worden gebruikt.

Ehud draagt het zwaard onder zijn kleren. Niemand ziet het. Dat doet denken aan het woord van de psalmist: “Ik heb Uw belofte in mijn hart opgeborgen, opdat ik tegen U niet zondig” (Ps 119:11). Tegelijk geeft het Woord kracht aan zijn wandel: hij draagt het “aan zijn rechterheup”.

Copyright information for DutKingComments