Judges 6:1-6

Inleiding

Gideon is geen bevrijder aan wie maar één vers wordt gewijd, zoals Samgar. Hij is ook geen bevrijder die in de schaduw van een vrouw staat, zoals Barak. In Gideon krijgen we een bevrijder voor ons die door God Zelf wordt verwekt en opgeleid. Anders dan bij de eerdergenoemde richters worden we bij Gideon in staat gesteld zijn persoonlijke oefeningen te zien en hoe hij ertoe wordt gebracht om op één lijn te komen met Gods gedachten.

God gaat met Gideon aan de slag. Met wijsheid en geduld maakt Hij van Gideon een instrument dat Hij kan gebruiken tot zegen voor Zijn volk. Gods handelwijze met Gideon is er een voorbeeld van hoe God ieder die Hem kent en liefheeft en ernaar verlangt Hem te dienen, op een dienst voor Hem voorbereidt. Die dienst bestaat dan niet uit een eenmalige actie, maar uit een heel leven van dienstbaarheid.

In de hand van Midian

Na veertig jaar rust is het weer zover. Er is een nieuwe generatie opgestaan in Israël. Voor hen zijn Gods bemoeienissen met Zijn volk in het verleden slechts geschiedenis. Dit nieuwe geslacht is niet beter dan hun vaderen. Ook zij doen wat slecht is in de ogen van de HEERE. Opnieuw moet God Zijn tucht over het volk laten komen. Hij heeft hen te lief om hen op de verkeerde weg te laten voortgaan.

God wil omgang met Zijn volk. Hij wil hun graag vertellen wat er in Zijn hart voor hen leeft. Hij wil ook graag dat zij Hem vertellen wat er in hun hart is voor Hem. Wat moet het God verdriet doen om Zijn volk zo te zien reageren op al Zijn liefde. Hij wil Zijn volk leren en onderwijzen door hun gemeenschap met Hem. Als ze dat niet willen, moet Hij hen leren en onderwijzen door de hand van een vijand.

Dit keer gebruikt God Midian. Midian is een familievolk van Israël. Ze zijn met elkaar verbonden via Abraham. Midian is een zoon van Abraham en Ketura (Gn 25:1-2). Zeven jaar, dat spreekt van een volkomen periode, zuchten de Israëlieten onder deze overheersing. De naam Midian betekent ‘twist’. Is deze vijand niet te herkennen in het leven van veel afgeweken christenen? Is hij ook niet aanwezig in geloofsgemeenschappen waar men met elkaar overhoopligt? In de volgende verzen zien we de uitwerking daarvan.

In de holen, grotten en bergvestingen

Nog nooit waren de Israëlieten zo diep gezonken. Ze worden gedwongen om zwervers en vluchtelingen te zijn in hun eigen land en ze verliezen hun vrijheid. Dat is het resultaat als Gods volk geen prijs meer stelt op de dingen van God. Het volk wordt verstrooid, ieder graaft zijn eigen schuilplaats, er is geen eenheid meer.

In een gemeenschap van christenen waar men niet meer samen bezig kan zijn met de zegeningen die God heeft gegeven, waar men niet meer samen naar de Bijbel luistert, krijgen twist en strijd gemakkelijk de overhand. In plaats van samen naar de Heer Jezus te kijken kijkt men naar elkaar. Daarbij probeert men dan niet iets van de Heer Jezus in elkaar te ontdekken, maar ergert men zich aan elkaar. De verhoudingen kunnen dan zo vertroebeld raken, dat er geen vertrouwen meer is in elkaar.

In plaats van vriendschap, openheid, vertrouwen, vrijheid, houdt men zijn mond en ontloopt men elkaar. Er komt achterdocht en fluisteren achter de hand. Men heeft zich ingegraven in zijn eigen stellingen, de holen en de grotten en de bergvestingen. Het wordt een loopgravenoorlog. Het slot van het liedje is dat men elkaar gaat bijten en opeten (Gl 5:15). Zo wordt het mooie van de christelijke gemeenschap verdorven en worden langdurige vriendschappen verbroken. Levens verbitteren en geloofsgemeenschappen springen uit elkaar.

Als Israël gezaaid heeft

De vijand weet precies wanneer hij moet komen: op het moment dat er is gezaaid. Hij zal alles doen om te voorkomen dat het gezaaide opkomt, zodat er geen voedsel is voor het volk en het krachteloos wordt. Om de gelovige te verzwakken doet de satan zijn uiterste best hem zijn voedsel te ontnemen. Door allerlei dingen weerhoudt hij hem ervan om de Bijbel te lezen of samenkomsten tot opbouwing te bezoeken. Hij weet daarbij uitstekend welk middel hij bij elk lid van Gods volk kan gebruiken. Hij kan daarvoor uit een geweldig arsenaal putten.

De Midianieten komen niet alleen. Amalek is er ook bij. Amalek is een beeld van het vlees. Deze twee vijanden gaan altijd hand in hand. In Galaten 5 wordt als een van de werken van het vlees ”twist” genoemd (Gl 5:19-20). In het gevolg daarvan komt een menigte soorten van kwaad mee, wat we voorgesteld zien in “de mensen van het oosten”. De satan mobiliseert al zijn krachten om te voorkomen dat een gelovige ook maar iets inzamelt van de vruchten van het land.

Geen schaap, geen rund en geen ezel

Gaza is een Filistijnse plaats. De Filistijnen maken zich hier, evenals elders, een met de vijanden van Israël. Gaza is een grote opslagplaats van gestolen goederen die daar door de Midianieten naartoe zijn gebracht. De opbrengst van het land komt uiteindelijk in Filistijnse handen terecht.

We hebben al eerder gezien dat Filistijnen naamchristenen voorstellen. Het zijn mensen die beweren tot het volk van God te behoren, maar er niet toe behoren omdat ze geen leven uit God hebben. Zij eisen de vrucht van het land, de geestelijke zegen, voor zichzelf op, terwijl ze die ontroven aan hen die werkelijk het volk van God vormen. Dit kan alleen gebeuren door de ontrouw van Gods volk, de gemeente, omdat het niet leeft in wat God heeft geschonken. De gezamenlijke vijanden zorgen ervoor dat er voor Gods volk niets overblijft om van te leven. Het gevolg daarvan is dat er geen kracht is.

Wat is er van de gemeente overgebleven, als het gaat om haar getuigenis in de wereld? We zien het in het boek Handelingen. Hoe krachtig is in het begin haar getuigenis. Die kracht is verdwenen. Een van de oorzaken daarvan is, dat in de christenheid de Bijbel niet meer als het ware voedsel aan de christenen wordt voorgehouden. Mensen die de Geest niet bezitten, hebben de Bijbel ‘veroverd’ en leggen die uit naar eigen inzichten. Een andere oorzaak is dat christenen zelf niet openstaan voor het zuivere Woord van God. Paulus waarschuwt Timotheüs dat er een tijd zal komen “dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar naar hun eigen begeerten voor zichzelf leraars zullen verzamelen, om zich het gehoor te laten strelen” (2Tm 4:3).

Zo blijft er “in Israël niets over om van te leven: geen schaap, geen rund en geen ezel”. Als de Bijbel geen voedsel meer bevat voor de christen, is het ook gedaan met het offeren, waarvan schaap en rund spreken, en de dienst voor de Heer, waarvan de ezel spreekt.

Zeer verarmd

Het land waarvan God gezegd heeft dat het een land is “waarin u zonder schaarste brood zult eten” (Dt 8:9), is in grote armoede geraakt. Als de Bijbel in huis is, hebben we daarmee alle schatten van de hemel binnen handbereik. Maar als we er niet toe komen de Bijbel open te doen en die biddend te gaan lezen, hebben we er niets aan.

We kunnen weten dat we in het land wonen, met andere woorden, dat we “gezegend zijn met alle geestelijke zegening in de hemelse gewesten in Christus” (Ef 1:3), maar wat hebben we daaraan als ons leven beheerst wordt door bitterheid en twist? We zijn dan ondanks onze rijkdom armoedzaaiers. Het wordt tijd om, net als de Israëlieten doen, te gaan roepen tot God, opdat Hij uitkomst geeft.

Copyright information for DutKingComments