Leviticus 15:7

Inleiding

Het gaat in dit hoofdstuk, net als bij de melaatse, om verontreiniging. Er is echter een groot verschil tussen de verontreiniging waarover het in dit hoofdstuk gaat en die door melaatsheid. Bij melaatsheid gaat het om zonde, en daardoor verontreiniging, door eigen wil. Bij een vloeiing gaat het om iets wat onwillekeurig, zonder opzet, gebeurt. Het is een vloeiing die uit een mens voortkomt, zonder dat er zelfs van zonde sprake is. Het gaat om vloeiingen als een nachtelijke zaadlozing, een maandelijkse menstruatie en andere vloeiingen die net als bij een geboorte in Leviticus 12 met de menselijke natuur samenhangen. Vloeiingen verontreinigen juist omdat ze voortkomen uit de natuur van de in zonde gevallen mens.

De les die we uit dit hoofdstuk kunnen leren, is dat er dingen zijn die we zeggen of doen, zonder de opzet iemand te kwetsen, maar die toch een verkeerd effect hebben. Ze komen spontaan uit ons voort, we kunnen er niets aan doen, maar we voelen vaak direct daarna aan dat het niet uit het nieuwe leven is gekomen. We beseffen dat de Heer Jezus niet zo zou hebben gesproken of gehandeld.

Als iemand een vloeiing heeft

De vloeiing waarover het hier gaat, lijkt niet te duiden op de zaadlozing, want die wordt apart genoemd in Lv 15:16. Gedacht is wel aan gonorroe, een geslachtsziekte, of ook aan diarree. Wie de vloeiing heeft, is onrein. Ieder die of alles wat de onreine aanraakt, is ook onrein. Ieder die iets aanraakt wat door de onreine is aangeraakt, wordt ook onrein. Genoemd worden: zijn bed (Lv 15:4-5), zijn stoel (Lv 15:6), zijn lichaam (Lv 15:7), zijn speeksel (Lv 15:8), zijn zadel (Lv 15:9), alles wat hij onder zich heeft (Lv 15:10).

Ieder die onrein is door aanraking van een vloeiende of van wat ermee in contact is gekomen, is onrein tot de avond. Om zich te reinigen moet hij zijn kleren en zichzelf wassen.

Een toepassing is dat het horen van onreine taal ons taalgebruik beïnvloedt en wij ook taal uiten die ons onrein maakt. Om van die onreinheid gereinigd te worden moeten we Gods Woord – waarvan het water een beeld is – lezen. Door het lezen van Gods Woord herkennen we de herkomst van ons spreken of handelen. We verootmoedigen ons voor de Heer en brengen ons gedrag en ons spreken weer in overeenstemming met het Woord van God. Het gaat om dingen die we onbewust doen, die ons denken zijn binnengeslopen.

Hoewel de verontreiniging verder strekt dan bij een melaatse, is er geen sprake van een offer of verwijdering uit het kamp, zoals bij de melaatse. Bij melaatsheid zien we de zonde zich als een werkelijk verderf openbaren. Dat verderf is wel in de natuur aanwezig, maar is in het hart toegelaten. Een langdurige handeling is nodig om het geweten te reinigen. Bij een vloeiing moet men zich slechts eenmaal met water wassen en in enkele gevallen alleen een vogel als zondoffer en een vogel als brandoffer brengen. Dat laat zien dat deze gevallen van onreinheid niet zo zwaar worden aangerekend als bij de melaatse. God maakt verschil in de aard van de zonde. Het is belangrijk dat wij dat ook doen. Dat vraagt van ons voortdurende afhankelijkheid van Hem en Zijn Woord.

Copyright information for DutKingComments