Luke 1:41

Maria bij Elizabeth

Maria is vol van alles wat zij heeft gehoord. Zij moet hierover spreken. Met wie kan ze dat beter doen dan met haar die ook zo door God is bezocht? De engel heeft haar verteld over Elizabeth. Dat wekt het verlangen naar haar toe te gaan. Ervaringen met de Heer, ontdekkingen uit Zijn Woord, vragen om gemeenschap, vragen erom gedeeld te worden met hen die dat kennen en zich daarover verheugen. Maria reist naar het gebergte. Dat stelt symbolisch voor dat gemeenschap over de dingen van de Heer met de hemel in verbinding staan, verheven van de aarde. Wat zich tussen Maria en Elizabeth afspeelt, is een prachtig voorbeeld van gemeenschap in de Heilige Geest.

Haar doel is haar ervaringen en wat ze heeft gehoord te delen met Elizabeth. Daarvoor moet ze naar het huis van Zacharia, want daar is Elizabeth. Dit echtpaar leefde niet gescheiden. Misschien is ze wel vaker bij Elizabeth geweest en heeft er een begroeting plaatsgevonden. De begroeting waarmee Maria Elizabeth dit keer begroet, is echter anders dan alle andere keren. Het is niet de begroeting die plaatsvindt als twee familieleden elkaar na langere tijd ontmoeten. De aanleiding is voor hen beiden een bezoek uit de hemel en Goddelijke mededelingen die aan hen beiden zijn gedaan. Er is dit keer dan ook geen behoefte voor het uitwisselen van allerlei beleefdheden. Er is direct gemeenschap.

Door Gods werk in beide vrouwen bestaat tussen hen een buitengewone innerlijke band. Johannes reageert in de schoot van Elizabeth op de begroeting van Maria, en Elizabeth wordt vervuld met de Heilige Geest. Dit is een tafereel van de innigste gemeenschap naar aanleiding van de dingen die God bezig is te doen met het oog op de komst van Zijn Zoon in de wereld. Als harten vol zijn van Zijn werk in Zijn Zoon, is dat het resultaat van het werk van de Geest, Die tegelijk alle ruimte krijgt om harten te vullen. Dan wordt er gemeenschap beleefd op de wijze waar God vreugde in vindt.

Elizabeth denkt niet aan het grote wonder van haar eigen zwangerschap en de bijzondere zoon die zij zal baren. Ze is vol van de genade die Maria ten deel is gevallen en van de vrucht van de schoot van Maria. Dit is werkelijk het resultaat van het vervuld zijn met de Heilige Geest. Dan wordt alle aandacht gericht op de Heer Jezus en wat Hij doet en gedaan heeft. Hij is het onderwerp van het gesprek. Dit is de ware gemeenschap van de heiligen.

Maria is gezegend door God omdat onder alle vrouwen het haar ten deel is gevallen de moeder van de Messias te worden. Ook de vrucht van haar schoot is gezegend, maar op een heel andere wijze. Die vrucht ontvangt geen zegen als een begenadigde, maar is het voorwerp van zegen en lofprijzing. Maria komt geen lofprijzing toe, de vrucht van haar schoot wel. De vrucht van haar schoot is Christus. Hij, van Wie Salomo zegt dat de hemel der hemelen Hem niet kan bevatten (1Kn 8:27), woont in de moederschoot van de maagd uit Nazareth.

Later zal Hij drie dagen en drie nachten in de schoot van de aarde zijn. Evenals Hij onbevlekt uit de moederschoot komt, komt Hij onbevlekt uit het graf. Hij is volkomen uniek onder de mensen. Hij is Mens én God in één Persoon. Hij is God geopenbaard in het vlees. Daarom is Hij het voorwerp van de lofprijzing van mensen.

Elizabeth is er ook van onder de indruk dat de moeder “van mijn Heer” bij haar komt. Ze aanvaardt in geloof dat het Kind dat Maria draagt haar persoonlijke Heer is. Het gaat niet om Maria, maar om haar Kind, hoewel er wel een nauwe verbinding tussen Maria en het Kind is. Dit persoonlijke “mijn Heer” (vgl. Jz 5:14; Ps 110:1) horen we door nog drie andere personen in het Nieuwe Testament zeggen. We horen het uit de mond van Maria Magdalena (Jh 20:13), Thomas (Jh 20:28) en Paulus (Fp 3:8). Het wordt gezegd door twee vrouwen en twee mannen.

Elizabeth vertelt hoe de woorden van begroeting die Maria sprak een reactie bij het kindje in haar schoot heeft veroorzaakt. Ze heeft zelfs gemerkt dat het kindje in haar schoot opsprong “van vreugde”. De begroeting veroorzaakte vreugde bij dit ongeboren kind. Dit is tegelijk een vernietigend oordeel over hen die een ongeboren kind menen te kunnen aborteren omdat het geen persoon zou zijn.

Ten slotte spreekt Elizabeth haar volle geloof uit in wat de Heer tot Maria heeft gezegd. Zij prijst Maria gelukkig, niet om wie Maria in zichzelf is, maar omdat Maria heeft geloofd. Dit geloof in wat God heeft gezegd, mag ook ons kenmerken. Wij hebben immers wat God tegen ons heeft gezegd in Zijn Woord. Als wij dat geloven, zullen ook wij gelukkig geprezen worden.

Copyright information for DutKingComments