Luke 12:32

Het welbehagen van de Vader

Het gaat de Heer erom dat we niet rusteloos zullen zoeken naar eten of drinken alsof het leven daaruit zou bestaan. We hoeven ons daar niet ongerust over te maken. We mogen de Vader werkelijk vertrouwen dat Hij ervoor zorgt. Als we ons druk maken over eten en drinken en kleding, zijn we niets beter dan de wereld, die zich alleen daarover druk maakt. De discipel daarentegen mag leven in het besef: “Uw Vader weet.”

Op het aardse terrein zijn dingen nodig, maar er zijn twee dingen die de Vader ons schenkt. In de eerste plaats geeft Hij ons wat we dagelijks nodig hebben. Van die dingen weet Hij. Toch zijn dat niet de hoofdgeschenken. Het zijn de bij-geschenken. Hij geeft ze ons “erbij”. Waarbij? Bij wat Hij ons in de tweede plaats naar Zijn welbehagen zal geven, namelijk het koninkrijk.

Dat Hij ons het koninkrijk wil geven, betekent niet dat we met de armen over elkaar kunnen gaan zitten. We worden opgeroepen het te zoeken, net als de raven voor wie het voedsel klaarligt, maar dat ze wel moeten opzoeken. We moeten ernaar zoeken omdat het koninkrijk nog niet openbaar is. Het ligt niet in de dingen van dit leven, maar in geestelijke werkelijkheden die door hen worden gezocht die onder Gods autoriteit staan. Zijn koninkrijk zoeken wil zeggen Zijn gezag over alle dingen in ons leven erkennen en daarnaar leven.

De Heer weet dat het koninkrijk waartoe Hij oproept het te zoeken, een koninkrijk is dat in geloof moet worden gezocht. Het is (nog) niet openbaar. Wat wel openbaar is, is een koninkrijk dat geregeerd wordt door de satan en waarvan ze grote tegenstand, vijandschap en vervolging te duchten hebben in hun zoeken naar het koninkrijk van God. Maar ze hoeven daarbij niet te vrezen voor een gebrek aan aardse noden.

De Heer bemoedigt Zijn weerloze, kleine kudde schapen die Hem en Zijn Vader allemaal even dierbaar zijn, door hen te wijzen op het welbehagen van de Vader om hun het koninkrijk te geven. Hij belooft ze niet een plaats in het koninkrijk, maar Hij belooft ze het koninkrijk zelf. Ze ontvangen een deel met de Heer Jezus. Dat krijgen ze omdat ze waardering hebben gehad voor de dingen waarnaar Zijn hart is uitgegaan. Ze zullen het krijgen van de Vader omdat Hij ernaar verlangt het hun te geven.

Hier gaat het niet meer om de dingen waarvan de Vader weet dat we die nodig hebben voor ons leven op aarde, maar om iets wat Hij geeft, uitsluitend omdat Hij dat vanuit Zijn welbehagen wil geven. Dat zijn dingen die verbonden zijn met de hemel, met de heerlijkheid van de Heer Jezus daar. Deze belofte staat in het perspectief van het weggeven van onze bezittingen. Behalve bang te zijn voor vervolging kunnen we er ook bang voor zijn iets weg te geven, want dan houden we minder of zelfs niets over voor onszelf, denken we. Maar als we erfgenamen van het eeuwig koninkrijk zijn, waarom zouden we dan bang zijn een paar tijdelijke bezittingen weg te geven?

Na te hebben gehoord wat de discipelen niet moet kenmerken, horen we vervolgens wat hen wel moet kenmerken. Als de Heer hun het hele koninkrijk in het vooruitzicht heeft gesteld, zal dat hun kijk op hun huidige bezittingen moeten bepalen. Dit geldt ook voor ons. Hij zegt dat we in plaats van schatten te verzamelen op aarde onze bezittingen moeten verkopen. De opbrengst is niet bedoeld om daar zelf een tijdlang zorgeloos van te genieten, maar die weg te geven aan hen die niets hebben.

Wij mogen ons wel afvragen hoe we met onze welvaart omgaan. Denken we echt aan anderen en geven we weg in het bewustzijn dat we het koninkrijk zullen ontvangen? Weggeven is investeren in een andere schat, in de hemelen. Die schat is volkomen veilig voor waardevermindering of diefstal. Het is een schat die zelfs niet te berekenen is, zo onuitputtelijk. Weggeven van aardse bezittingen levert de ware rijkdom op, het rijk zijn in God.

Wie God de Vader en de Heer Jezus als zijn schat heeft, bezit een onuitputtelijke schat. ‘Hij is geen dwaas die geeft wat hij niet behouden kan, om te krijgen wat hij niet verliezen kan’ (Jim Elliot). Ons hart is verbonden aan wat we echt belangrijk vinden. Is onze schat ons bezit, dan is het automatische gevolg dat daar ons hart naar uitgaat, zoals bij de man die zijn deel van de erfenis wilde hebben en de rijke dwaas die steeds meer bezittingen kreeg. Is onze schat de Heer Jezus en het koninkrijk van God, dan is het automatische gevolg dat ons hart daarnaar uitgaat. Laten we leven in geloof, in het zekere vertrouwen dat we een enorme rijkdom bezitten die nu nog niet wordt gezien, maar straks wel.

Copyright information for DutKingComments