Luke 19:16-19

Beloning van de trouwe slaven

De burgers wilden niet dat Hij Koning over hen zou zijn, maar dat verhinderde niet dat Hij het koninkrijk ontving. Nadat Hij het heeft ontvangen, keert Hij terug. Lukas spreekt niet over de tijd die is verstreken tussen Zijn ontvangen van het koninkrijk en Zijn terugkeer. Nu heeft Hij al zo’n tweeduizend jaar geleden het koninkrijk ontvangen en Hij is nog niet teruggekeerd, maar het moment van Zijn terugkeer komt steeds dichterbij. Als Hij terugkomt, wil Hij dat Zijn slaven aan wie Hij geld heeft gegeven, bij Hem worden geroepen. Hij wil weten wat zij aan de zaken hebben verdiend. Dat is Zijn goed recht. Hij heeft Zijn slaven dat geld gegeven om er winst mee te maken voor Hem.

De eerste die voor Hem komt, zegt tegen Hem dat Zijn pond – de slaaf spreekt over “Uw” pond – tienvoudige winst heeft opgeleverd. Hij is iemand die vol toewijding aan zijn Heer bezig is geweest met het hem toevertrouwde pond. De winst bestaat niet uit het aantal bekeerlingen dat iemand kan tonen of het aantal toespraken dat iemand heeft gehouden, maar wat er in het hele leven van de slaaf zichtbaar is geworden van Christus.

Het leven van Christus bracht overvloedig lof aan God. Overal waar mensen Hem zagen en hoorden, verheerlijkten zij God, hoewel velen van hen Hem niet hebben aangenomen en Hem ten slotte zelfs hebben verworpen. Naarmate dit leven van Christus in het leven van een gelovige wordt gezien, zal Hij dat belonen. Dit is geen kwestie van het bezit van een speciale gave, maar van een gezindheid die alles voor Christus doet. Dit ligt open voor iedere gelovige zonder onderscheid. Het gaat om een keus die wel of niet wordt gemaakt.

Zoals gezegd, gaat het om verantwoordelijkheid. Deze slaaf krijgt de goedkeuring van de Heer. De Heer prijst hem en zegt tegen hem “goed zo” en noemt hem een “goede slaaf”. De Heer beloont hem ook. Omdat de slaaf trouw is geweest in het geringste (vgl. Lk 16:10), wordt hem veel toevertrouwd. Hij mag in het koninkrijk samen met Christus regeren (Mt 19:28; 1Ko 6:2-3; 2Tm 2:12; Op 2:26-27) en gezag voeren over tien steden. Hij heeft in zijn leven laten zien dat hij goed is omgegaan met de goederen van zijn Heer. De beloning die hij krijgt, is een deel in het koninkrijk in overeenstemming met zijn werk.

De tweede slaaf komt. Hij spreekt ook over “Uw” pond en kan zijn Heer vijf extra ponden overhandigen. Ook hij is ijverig geweest in zijn dienst voor de Heer, maar toch niet met dezelfde toewijding als de ander. De Heer spreekt dan ook niet op dezelfde wijze Zijn goedkeuring uit als bij de eerste. Evenwel krijgt ook deze slaaf de beloning die bij zijn winst past. Hij krijgt ook zijn deel in het koninkrijk en mag gezag voeren over vijf steden.

Copyright information for DutKingComments