Luke 2:21-24

Besnijdenis van de Heer Jezus

De Heer Jezus is een Mens uit Israël, een Jood. Daarom zijn de wetten op Hem van toepassing. Hij Die uit een vrouw geboren is, is geboren onder de wet (Gl 4:4). Hij onderwerpt Zich aan wetten die Hij Zelf heeft gegeven. Dat houdt in dat Hij wordt besneden (Lk 1:59; Gn 17:12; Lv 12:3). Omdat Hij besneden is, is Hij verplicht de hele wet te onderhouden (Gl 5:3). Hij heeft dat gedaan. Bij Zijn besnijdenis ontvangt Hij ook de naam “Jezus”, dat betekent ‘Jahweh is heil of behoudenis’. Zo heeft de engel het gezegd en zo gebeurt het.

Zijn besnijdenis heeft een veel rijkere betekenis dan alleen dat het Zijn onderwerping aan de wet laat zien. Zijn besnijdenis heeft ook een geestelijke betekenis. Het ziet vooruit naar wat met Hem zal gebeuren op het kruis van Golgotha en wat ook daadwerkelijk is gebeurd. De besnijdenis op het kruis ziet op de dood onder het oordeel van God (Ko 2:11), waardoor Hij waarlijk de behoudenis heeft bewerkt. Daardoor kan er een nieuw begin zijn voor ieder mens die in geloof aanvaardt dat Christus ook voor hem het oordeel van God over zijn zonden heeft gedragen.

Van dat nieuwe begin spreekt de achtste dag. Het spreekt van de nieuwe schepping van allen die deelhebben aan de besnijdenis van Christus. Zijn besnijdenis is de grondslag dat er meerdere mensen van het welbehagen zullen zijn. God wil zonen van het welbehagen.

Heiliging van de Heer Jezus

Na de besnijdenis vinden de dagen van de reiniging plaats. Als Jozef en Maria het reinigingsritueel hebben ondergaan (Lv 12:1-6), brengen ze Hem naar Jeruzalem om Hem in de tempel aan de Heer voor te stellen. Lukas is de evangelist van de tempel. Hij begint zijn evangelie met een tafereel in de tempel en hij eindigt zijn evangelie ermee.

De Heer Jezus is de eerstgeboren Zoon van Maria. Daarom moet ook met Hem worden gedaan naar het voorschrift uit Exodus 13 (Ex 13:2; 12; 15). Hij is echter niet alleen letterlijk de eerstgeboren Zoon van Maria, Hij is ook in de volle zin van het woord de Eerstgeborene van alle mensen en de hele schepping (Ko 1:15; Hb 1:6), dat wil zeggen dat Hij de Voornaamste is. Als gevolg van Zijn besnijdenis op het kruis is Hij ook de Eerstgeborene uit de doden (Ko 1:18) en daardoor ook de Eerstgeborene onder vele broeders (Rm 8:29).

Het moet een grote vreugde voor God zijn geweest toen Maria haar Zoon aan Hem voorstelde. God zag dat al allemaal in Hem. God zag dat Zijn Zoon vele zonen tot heerlijkheid zou leiden (Hb 2:10). Het evangelie naar Lukas is het evangelie van het zoonschap, van zonen van het welbehagen.

Bij de heiliging moet ook een offer worden gebracht. Jozef en Maria doen dat ook. Uit het offer dat zij brengen, blijkt in welke armoedige omstandigheden Christus geboren is (Lv 12:8). Zijn ouders brengen het offer van de armen. Tegelijk maken deze offers plaats voor het ware offer dat de Heer Jezus zal zijn. Zijn offer is de grondslag waarop aanbidding kan plaatsvinden. We bevinden ons in de tempel, dat is de plaats van aanbidding. Aanbidding kan alleen plaatsvinden op de grondslag van het offer van Christus en kan alleen gebeuren door hen die als zonen van Gods welbehagen verbonden zijn aan dé Zoon van Gods welbehagen.

Copyright information for DutKingComments