Luke 2:38

Anna, de profetes

Na de bijzondere man Simeon brengt Lukas een bijzondere vrouw naar voren. Ook zij verdient in verband met de geboorte van de Heiland bijzondere aandacht. Zij is “een profetes”, dat wil zeggen iemand die de gedachten van God verstaat en weet hoe ze die moet toepassen op hart en geweten. Zij bezit de geest van de profetie en dat is Christus (Op 19:10). Haar leven draaide en draait om Christus.

De namen die worden genoemd, hebben allemaal een mooie betekenis. Haar eigen naam is “Anna”, dat betekent ‘genade’. Ze is een dochter van “Fanuël”, dat betekent ‘aangezicht van God’, en ze komt uit de stam van “Aser”, dat betekent ‘gelukkig’. Dat ze uit Aser komt, wil zeggen dat zij niet tot de twee stammen Juda en Benjamin behoort die uit de Babylonische ballingschap naar het land zijn teruggekeerd, maar dat zij behoort tot de tien stammen die nog in de verstrooiing zijn. Zij vertegenwoordigt Gods genade die naar het hele volk, alle twaalf stammen, uitgaat.

Ze is slechts zeven jaar getrouwd geweest en toen weduwe geworden en dat altijd gebleven. [NB Lukas heeft een speciaal oog voor weduwen. Hij schrijft in zijn evangelie over vijf weduwen (Lk 2:36; Lk 4:26; Lk 7:12; Lk 18:3; Lk 21:2).] Ze is nu oud geworden, maar haar geestkracht is gebleven. Omdat ze de ellende van Israël diep voelt, roept ze “nacht en dag” tot de troon van God met het hart van een weduwe voor een volk waarvoor God geen Echtgenoot meer is. Evenals zij is het volk waarlijk weduwe, alleen beseft het volk dat niet en wil dat ook niet beseffen. Het meent God voor Zich te kunnen claimen (vgl. Op 18:7).

Het hele bestaan van Anna is op God gericht ten behoeve van Zijn volk. Daarvoor vast zij en bidt zij onophoudelijk tot God. Evenals Simeon op het juiste ogenblik in de tempel is, komt ook Anna daar op het juiste moment. Ook zij hoeft niet geïnformeerd te worden over het Kind Dat Simeon in zijn armen heeft. Door Gods Geest begrijpt zij dat ze Christus ziet.

Hier ontmoeten zij die God vrezen elkaar en spreken met elkaar (Ml 3:16). Zij die tot het overblijfsel behoren, kennen elkaar. Anna spreekt tot hen. Ze maakt bekend dat de Heer Zijn tempel heeft bezocht. Ze hebben allen in Jeruzalem uitgezien naar de verlossing. Nu is de Verlosser er, onbekend voor de mensen, maar een oorzaak van grote vreugde voor het arme overblijfsel. Wat een antwoord op hun geloof!

Copyright information for DutKingComments