Luke 2:41-52

Het Kind Jezus in Jeruzalem

In de wet is voorgeschreven dat de Israëlieten jaarlijkse feesten hebben, bij gelegenheid waarvan zij, dat wil zeggen de mannen, moeten optrekken naar Jeruzalem. Een daarvan is het Pascha (Ex 12:24-27; Dt 16:1-8). De ouders van de Heer Jezus zijn vrome Israëlieten en trekken dan ook jaarlijks op naar het feest. Als hun Zoon twaalf jaar is geworden, gaat Hij ook met Zijn ouders mee naar het feest.

Zijn ouders zijn gewoon om naar het feest te gaan. Er is niets verkeerds aan gewoonten, het is wel verkeerd als iets uit niets anders dan uit gewoonte gedaan wordt. We moeten weten waarom we iets naar gewoonte doen, anders wordt het een holle vorm en hebben we niet in de gaten dat de Heer van ons geweken is. Als we plichtsgetrouw de samenkomsten bezoeken en we daar onze plaats naar gewoonte innemen, kan het zijn dat we dat doen met een leeg hart. We hebben dan niet in de gaten dat de Heer er niet is.

Als de dagen van het feest voorbij zijn, blijft de Heer Jezus in Jeruzalem achter, zonder dat Zijn ouders dat weten. Voor Hem is het optrekken naar Jeruzalem niet slechts een gevolg geven aan wat de wet voorschrijft. Voor Hem heeft het een diepere inhoud. Jeruzalem en de tempel zijn voor Hem plaatsen die Hem na aan het hart liggen. Het zijn door Hemzelf uitgekozen plaatsen, waar Hij Zijn Naam heeft doen wonen. Daar wil Hij verblijven. Zijn ouders weten niet waar Zijn hart werkelijk ligt. Wat voor ieder ander kind ongehoorzaamheid zou zijn, is voor Hem volmaaktheid.

Zijn ouders veronderstellen dat Hij wel ergens bij het reisgezelschap is, dat behoorlijk talrijk moet zijn geweest. Nadat ze een dag hebben gezocht, hebben ze Hem niet gevonden. Dat komt omdat ze op de verkeerde plaatsen hebben gezocht. Het kan ons ook gebeuren dat we de Heer Jezus op de verkeerde plaatsen zoeken. Dat gebeurt als we menen dat Hij bij ons is omdat we een Godvrezende familie hebben of dat Hij bij kennissen is die veel over de Bijbel weten. Het gaat er echter om of we Hem persoonlijk kennen en weten dat Hij alles doet met het oog op de eer van God.

Als ze Hem niet kunnen vinden, keren ze terug naar Jeruzalem. Ze zijn hun Zoon kwijt, ze missen Hem en ze willen Hem weer terug hebben. Dat is een mooi verlangen.

In de dingen van Zijn Vader

Het duurt nog drie dagen voordat Jozef en Maria Hem vinden. Het lijkt erop dat ze ook niet als eerste plaats aan Jeruzalem en de tempel hebben gedacht als plaatsen waar Hij kon zijn. Zij zijn niet als Simeon en Anna die daar door de Geest werden gebracht. De Heer Jezus verblijft waar God tegenwoordig is en waar Gods Woord wordt overdacht, waar mensen zich dag en nacht wijden aan de studie van Gods gedachten.

Zo weinig zijn ze nog op de hoogte van wat Hem werkelijk beweegt, dat ze vermoedelijk pas als allerlaatste plaats om te zoeken naar de tempel gaan als mogelijkheid om Hem daar te vinden. De verbazing moet van hun gezicht te lezen zijn geweest als ze Hem daar te midden van de leraren van Israël zien zitten. Maar let op Zijn houding tegenover de leraren, hoe gepast die is voor een Jongen van twaalf jaar, Die toch de eeuwige God is. Hij luistert naar hen en stelt hun vragen. Veel jaren later zullen zij Hem hun vragen stellen, maar dan om Hem te verzoeken en een aanleiding te vinden om Hem te veroordelen.

Door deze eenvoudige Jongen heen wordt voor allen die Hem horen iets openbaar wat ze niet kunnen verklaren, maar wat hen buitengewoon verbaast. Ze zien een gewone Jongen Die tegelijkertijd bovennatuurlijke eigenschappen openbaart. Hij is Dezelfde Die Stéfanus de wijsheid en de geest geeft om daardoor te spreken op een manier die zijn tegenstanders niet kunnen weerstaan (Hd 6:10). Even later zien de tegenstanders van Stéfanus hoe zijn gezicht er uitziet als het gezicht van een engel (Hd 6:15). Dit laatste is bij de Heer Jezus niet het geval. Er is niets bijzonders aan Hem te zien, “gestalte of glorie” heeft Hij niet (Js 53:2), maar wat Hij zegt, maakt grote indruk.

Zijn ouders verbazen zich erover dat Hij Zich daar bevindt. Maria slaakt een zucht van verlichting dat ze Hem eindelijk hebben gevonden en maakt Hem een verwijt dat Hij hen zo heeft laten zoeken. Ze spreekt over Jozef als “Je vader”, waarmee ze aangeeft dat ze is vergeten Wie Zijn Vader is. Dat is tegelijk de reden waarom ze Hem eerst niet kon vinden.

Het antwoord dat Hij geeft, zijn de eerste woorden die we in het Nieuwe Testament uit Zijn mond horen. Het zijn woorden die duidelijk maken waar het in Zijn leven om gaat. Zijn eerste woorden houden in dat Hij gemakkelijk te vinden is voor wie Hem kennen. Wie weet waar het bij Hem om gaat, hoeft niet lang te zoeken. Het probleem van Maria en Jozef is dat zij zo hun eigen opvattingen hebben over Wie hun Kind is. Ze denken er niet aan dat Hij met een opdracht op aarde is gekomen en dat Hij voor het vervullen daarvan voortdurend omgang met Zijn Vader heeft.

De Heer Jezus is Zich volmaakt bewust van Zijn juiste handelwijze. Hij vermaant Zijn moeder niet rechtstreeks, maar in zachtmoedige nederigheid wijst Hij haar terecht met vragen die haar erop wijzen waarom Hij op aarde is. Als ze dat had beseft, had ze geweten dat Hij in de tempel is. Ze is zelf ook naar Jeruzalem gekomen omdat ze wist dat God het vroeg. Ze is ook weer weggegaan omdat aan de verplichtingen was voldaan. Hij is altijd in de dingen van Zijn Vader en daarom is Hij daar gebleven.

Wat Hij zegt, de vragen die Hij stelt, dringt niet tot hen door. Dat komt omdat ze te weinig gericht zijn op de dingen die Hem bezighouden.

De vragen die de Heer aan Zijn ouders stelt, zijn vragen die kinderen altijd aan hun ouders kunnen stellen. Het is een vragen naar het waarom van de dingen die ouders doen (vgl. Ex 12:26; Jz 4:6). Wat antwoorden wij als onze kinderen vragen waarom we naar de gemeente gaan, of waarom we niet gaan? Wat antwoorden wij als ze ons vragen waarom we wel, of niet, in de Bijbel lezen? Allemaal vragen die ons als ouders soms stilzetten, om erover na te denken hoe ons leven met de Heer er uitziet.

De Heer Jezus groeit op

Als de taak van de Heer in Jeruzalem erop zit, gaat Hij met Zijn ouders mee naar huis. Hij gaat met hen mee op de afdaling naar Nazareth. Dat is meer dan alleen de beschrijving van het feit dat Nazareth lager ligt dan Jeruzalem. Het tekent de weg die de Heer in vernedering is gegaan.

Ten opzichte van Jozef en Maria neemt Hij de gepaste plaats in. Hij luistert naar de opdrachten die Hij van Zijn ouders krijgt en voert die zonder tegenspreken direct en volmaakt uit. Ze moeten zich keer op keer verbaasd hebben over hun oudste Zoon omdat Hij alles wat Hem wordt gevraagd direct en zonder mopperen doet. Ze hebben ook Zijn ontwikkeling gezien. Hij is zo waarachtig Mens, dat Hij lichamelijk en geestelijk dezelfde groei doormaakt die ieder mens doormaakt.

God ziet in gunst op Hem neer. Hij ontwikkelt Zich in volkomen harmonie met God en beantwoordt aan alles wat God heeft gezegd dat een mens moet zijn. In alles is Hij op God gericht. Gods wet is in Zijn binnenste, het is Zijn lust om Gods wil te doen (Ps 40:9). Daarom groeit Hij in alles volmaakt op als de zuivere vrucht van de wet. Dat gaat achttien jaar zo verder.

Ook bij de mensen is Hij een graag geziene Gast. Zijn aanwezigheid is voor alle mensen een zegen. Ze ervaren Zijn tegenwoordigheid als een weldaad. Hier is Iemand Die altijd tijd en aandacht voor hen heeft en altijd bereid is om te helpen.

Copyright information for DutKingComments