Luke 22:39

Gethsémané

De Heer verlaat het gastverblijf waar Hij met Zijn discipelen het Pascha heeft gevierd en het avondmaal heeft ingesteld. Hij heeft hun daar ook onderwijs gegeven over hun gezindheid ten opzichte van elkaar en de verandering van hun positie in de wereld. Naar Zijn gewoonte vertrekt Hij naar de Olijfberg. Hij laat Zich niet door de dreigende arrestatie en wat daarna allemaal zal volgen, tegenhouden om naar die plaats te gaan. Hij gaat daar niet heen vanwege de speciale situatie die zich aandient, maar omdat Hij dat altijd al gewoon was om te doen. We hebben er niet genoeg aan alleen te bidden als de nood groot is, maar we moeten altijd bidden. Hij is gewend die plaats van gebed op te zoeken.

Ook de discipelen gaan met Hem mee. Zij blijven niet in het gastverblijf achter, maar gaan mee naar buiten en volgen Hem naar de Olijfberg. Hij wil hun leren bidden. Hij zegt ook tegen hen dat ze moeten bidden, want anders zullen ze, als de verzoeking komt, niet staande kunnen blijven.

We kunnen alleen bewaard worden door waken en bidden. Door gebed komen we in de tegenwoordigheid van God en alleen daar krijgen we oog voor het kwaad waardoor we anders in de val zouden worden gelokt. Als we in Gods tegenwoordigheid zijn, zullen we de genade ervaren om staande te blijven, want wij zijn in onszelf niet opgewassen tegen de satan. Wij hebben de kracht en de genade van de Heer nodig. Zonder de kracht van Zijn sterkte doen we onze Meester alleen oneer aan. Als we op Hem steunen, is de zwakste gelovige meer dan overwinnaar. Zo alleen wordt de duivel weerstaan en zal hij van ons vluchten.

Lukas spreekt niet over de drie discipelen die de Heer meeneemt verder de tuin in. Wat Hij heeft gezegd, is voor alle discipelen een belangrijk woord. Hij vraagt ook niet om met Hem te bidden, maar als de volmaakte Mens is Hij hun voorbeeld. Hij zegt hun te bidden. Dan verwijdert Hij Zich van hen een steenworp ver, zo ver als menselijke kracht reikt, niet verder. Het benadrukt Zijn waarachtig Mens-zijn. Daar knielt Hij neer en bidt. Hij spreekt met Zijn Vader over wat Hem te wachten staat. Hoe Hij de komende gebeurtenissen zal doorstaan, is bepalend voor de hele wereldgeschiedenis en alle plannen van God. Dat is Hij Zich volmaakt bewust.

Van de drie evangelisten die de gebedsstrijd van de Heer in Gethsémané beschrijven, geeft Lukas de kortste beschrijving. Terwijl de Heer Jezus bidt, wordt Hem de drinkbeker van het lijden voorgesteld. Hij weet dat het de drinkbeker vol van de toorn van God over de zonde is. Hij weet dat deze drinkbeker betekent dat Hij tot zonde gemaakt zal worden. Daaraan kan Zijn heilige ziel alleen vol afschuw denken en daarom spreekt Hij de wens uit dat deze drinkbeker van Hem wordt weggenomen. Tegelijk blijkt Zijn volkomen overgave aan de wil van de Vader als Hij het uitspreekt dat niet Zijn wil, maar die van de Vader mag gebeuren. Hij is bereid die beker te drinken.

De last die Hem wordt voorgesteld, vraagt zoveel van Zijn lichamelijke krachten, dat er een engel uit de hemel komt om Hem te sterken. Dat betekent niet om Hem moed in te spreken, maar om Hem lichamelijk te ondersteunen. Nooit zal een engel er iets van begrijpen wat het voor de Heer Jezus is geweest om in de geest in te gaan in het lijden dat Hem hier voor ogen staat. Christus ontvangt deze steun omdat Hij de afhankelijke Mens op aarde is. Op die steun mogen wij ook rekenen als we in zware strijd zijn.

De strijd van Zijn ziel wordt steeds zwaarder en daarom bidt Hij des te vuriger. Dat is voor ons ook de enige manier om in de grootste verzoekingen staande te blijven en ten slotte te overwinnen. Hoe hevig de strijd is, blijkt wel uit het feit dat Zijn zweet als grote bloeddruppels op Zijn gezicht verschijnt die op de aarde vallen.

Er is wel gezegd dat hier in Gethsémané de satan terugkeert, nadat deze na zijn eerdere nederlaag in de woestijn voor een tijd van Hem was geweken (Lk 4:13). Hier zou de satan dan terugkeren om de Heer de beker van het lijden voor te stellen om Hem zo mogelijk daardoor van de weg van gehoorzaamheid af te brengen. Als hij de Heer Jezus dan niet van de weg van gehoorzaamheid af kon brengen door Hem alles voor te stellen wat aantrekkelijk was, dan zou hij nu willen proberen de Heer van Zijn weg van gehoorzaamheid af te brengen door Hem de verschrikkingen van het lijden voor te stellen.

De voorstelling van het lijden door de satan zou natuurlijk niet meer en niet anders kunnen zijn dan het lijden dat Hem zal worden aangedaan door mensen die in de macht van de duisternis zijn. Het is duidelijk dat de beker van het lijden niet door de satan aan de Heer wordt voorgesteld. Hoe zou de satan Hem iets kunnen voorstellen van het lijden dat God Hem zal aandoen als Hij tot zonde zal worden gemaakt? Dat is natuurlijk onmogelijk. Het is juist dát lijden waarvan de Heer het volle gewicht voelt en waarvan Hij met afschuw vraagt om die beker niet te hoeven drinken.

Stel dat de Heer hier bang zou zijn voor het lijden dat Hem door mensen onder aanvoering van de satan zal worden aangedaan. Als het vooruitzicht van dat lijden Hem zweetdruppels als bloed bezorgde, zou Hij minder zijn dan de vele martelaren die voor Zijn Naam zingend de dood zijn ingegaan. Dat is onmogelijk.

Nee, wat Hem Zijn zielenstrijd bezorgt, is het volle besef dat Hij tot zonde zal worden gemaakt, waardoor God Zich als een Wreker tegenover Hem zal openbaren. Hij, Die altijd de Metgezel van God is geweest, zal God als Tegenstander ontmoeten (Zc 13:7). Hij, Die altijd in gemeenschap met God heeft gewandeld, zal door Zijn God verlaten worden. Dat is waar Hij tegen opziet en dat is waarom Hij Zijn God in het gebed zoekt om alles in Zijn geest door te maken in gemeenschap met Hem, zodat Hij, als het zover is, alles uit Zijn hand kan aannemen.

Nadat de Heer gebeden heeft, staat Hij van Zijn knieën op en komt bij Zijn discipelen die Hij slapend aantreft. Lukas vermeldt treffend dat zij van droefheid in slaap zijn gevallen. Hun droefheid is meer het gevolg van een bepaalde aanvoeling dan een direct meevoelen met de Heer. Ze hebben Hem lief en zijn zich bewust van de ernst van wat er staat te gebeuren, zonder dat ze kunnen zeggen wat er gaat gebeuren.

De vraag van de Heer “waarom slaapt u?”, moet hen wakker maken, niet alleen lichamelijk, maar vooral geestelijk. Hij zegt dat ze moeten opstaan en bidden. Dat betekent dat ze in een gebedshouding moeten zijn met het oog op de komende gebeurtenissen, want anders komen ze in verzoeking om Hem in de steek te laten of Hem op een verkeerde manier te verdedigen. Ze hebben Zijn woorden niet ter harte genomen die Hij zo vol zorg tot hen heeft gesproken. Het moet ons tot waarschuwend voorbeeld zijn.

Copyright information for DutKingComments