Luke 3:9

Prediking van Johannes de doper

Er komen wel menigten naar Johannes toe, maar dat wil niet zeggen dat hij slechts een massa ziet en geen oog heeft voor de enkeling. Johannes spreekt niet algemeen tot de menigten, hij spreekt de enkeling aan. Hij maakt het evangelie tot een persoonlijke zaak en waakt ervoor dat personen zich niet door de massa laten meeslepen tot een keus die niet uit een werkelijke innerlijke overtuiging voortkomt.

Zijn optreden heeft niets van het volksvermaak waartoe het evangelie vandaag helaas vaak wordt verlaagd. Hij richt zijn niet-vleiende woorden tot de menigten om hun duidelijk te maken van wie ze in werkelijkheid afstammen. Ze hebben de duivel tot vader. Ze hoeven niet te denken dat ze zich erop kunnen beroemen nageslacht van Abraham te zijn (Jh 8:39) en dat op grond daarvan de komende toorn hun wel zal voorbijgaan. Zo is het niet. De klare taal van Johannes zal de waarlijk verootmoedigden onder hen dan ook niet terugschrikken, maar juist bevestigen in hun bekering.

Johannes wijst erop dat oprecht berouw te zien is aan het leven dat iemand leidt. Bij bekering horen vruchten die daarbij passen. Waardige vruchten van de bekering zijn het spreken van waarheid en het doen van dingen die naar de wil van God zijn. Zulke vruchten komen voort uit het nieuwe leven dat iemand krijgt als hij zich bekeert.

Er zijn ook mensen onder zijn gehoor die gedoopt willen worden omdat ze vinden dat ze daar recht op hebben. Bij hen is geen sprake van bekering, want dat hebben ze niet nodig, vinden ze zelf. Ze behoren toch tot het nageslacht van Abraham? Ze behoren toch tot het uitverkoren volk van God? Dan hebben ze recht op alle zegeningen.

Zulke redeneringen laten zien dat er geen besef is een zondaar te zijn en de hel te verdienen. Pleiten op afkomst geeft geen toegang tot de zegen. Zich beroemen op uiterlijke voorrechten doet het niet bij God (Jh 8:33; 39-40). Hij zoekt waarheid in het binnenste (Ps 51:8). God is ook niet verplicht een mens te zegenen op grond van wat deze claimt. Naar Zijn vrijmacht kan Hij uit dode stenen kinderen verwekken en die aan Abraham toerekenen. Dat doet Hij in zekere zin ook met ieder mens die tot bekering komt (Rm 4:9-12). Niet de natuurlijke afstamming maakt tot kinderen van God, maar alleen Gods Geest en Gods Woord (Jh 3:5). God verwekt Zijn kinderen uit nutteloos, dood materiaal.

In zijn prediking wijst Johannes op het oordeel dat op het punt staat over het volk te komen. Met de komst van Christus is niet alleen zegen verbonden, maar ook oordeel. Ieder die Hem verwerpt en daarom geen goede vrucht voortbrengt, zal van het leven worden afgesneden en in het vuur van de hel worden geworpen. De bijl ligt al aan de wortel, dat wil zeggen bij de oorzaak, het probleem van de slechte vruchten. De wortel deugt niet en daarom deugen de vruchten niet. Omdat de wortel bedorven is, is er alleen bedorven vrucht of helemaal geen vrucht. Met de oude mens is niets te beginnen.

Copyright information for DutKingComments