Luke 7:22

De vraag van Johannes de doper

Ook de discipelen van Johannes de doper horen alles wat er van de Heer Jezus wordt verteld. Misschien hebben sommigen zelf Hem wel daden zien verrichten. Ze doen hiervan verslag aan Johannes in de gevangenis. Als Johannes dit allemaal hoort, raakt hij vertwijfeld. Hij zit in de gevangenis, en de Heer, Die hij heeft aangekondigd, is aan een rondreis bezig waarop Hij allerlei wonderen doet. Is Hij het koninkrijk aan het vestigen en vergeet Hij Zijn voorloper? Hij heeft Hem aangekondigd, hij heeft op Hem gewezen en Hem gedoopt. Waarom bevrijdt Hij hem dan niet? Hij wil weten Wie het is van Wie hij zulke dingen hoort. Met die vraag zendt hij twee van zijn discipelen naar de Heer.

Johannes is zijn geloof niet kwijt, maar is in verwarring gebracht. Op zichzelf genomen is het goed dat hij ermee naar de Heer gaat, naar het juiste adres. De Heer ontvangt de discipelen. Ze zeggen van wie ze komen en waarom Johannes hen heeft gestuurd. De vraag is eenvoudig. Is Hij de beloofde Messias of moeten ze toch uitzien naar de ware Messias? De vraag is misschien begrijpelijk, maar hij komt voort uit verkeerde verwachtingen. Lukas vermeldt dat, op het ogenblik dat de vraag wordt gesteld, de Heer bezig is met het verrichten van een overvloed aan weldaden. De vraag wordt beantwoord door alles waar Hij mee bezig is, wat Hij laat zien.

Dat is dan ook een deel van het antwoord dat de Heer aan de discipelen van Johannes geeft. Hij zegt niet: ‘Zeg maar tegen Johannes dat Ik de Messias ben.’ Ze mogen hem gaan vertellen wat ze met hun eigen ogen hebben gezien en wat ze met hun eigen oren hebben gehoord. Hij wijst op Zijn daden en op Zijn boodschap. Maar dat is toch juist wat Johannes heeft horen vertellen in de gevangenis en wat hem zo aan het twijfelen heeft gebracht? Wat voegt dat toe aan wat Johannes al wist?

De Heer heeft inderdaad voor Johannes geen andere boodschap dan Hij voor het hele volk heeft, maar Hij brengt het op een nieuwe en frisse manier tot hem. Hij is niet gekomen om recht uit te oefenen, maar om genade te bewijzen. Een verkeerde kijk op Zijn handelen of verkeerde gedachten over hoe Hij zou moeten handelen, doet ook ons wel eens twijfelen aan Hem.

De Heer spreekt het “gelukkig” uit over hen die Hem niet afwijzen omdat Hij niet aan hun verwachtingen beantwoordt. Wie Hem volgt en vertrouwt ondanks dat hij soms niet begrijpt waarom dingen zo lopen, is gelukkig. Johannes heeft Hem niet afgewezen, maar de Heer wil met deze woorden Johannes zeggen dat hij mag blijven geloven dat hij de Messias heeft aangekondigd. Johannes hoeft daaraan niet te twijfelen, ondanks zijn gevangenschap.

Copyright information for DutKingComments